Begrijpend Lezen H2 tekst en publiek

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent.  Ga rustig naar je plek en start met stillezen.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent.  Ga rustig naar je plek en start met stillezen.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

  • Opdracht over je leesboek
  • Instructie: tekst en publiek via Lesson-up
  • Nodig: laptop/boek/schrift en pen
  • Zelfstandig werken
  • Laatste 5 minuten samen afsluiten
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

Personages
Opdracht 1: titelverklaring 
Opdracht 2: eigenschappen van personages

Hoofdpersonen in je boek hebben niet alleen uiterlijke kenmerken, zoals bruin haar en blauwe ogen. Maar ze hebben ook eigenschappen. Wat zijn eigenschappen? Noteer een antwoord in je schrift. 

Slide 3 - Slide

Eigenschappen
Eigenschappen zijn kenmerken in het gedrag die iemand over het algemeen vaak laat zien. Zo staat Bas altijd voor iedereen klaar en is hij heel zorgzaam en is Fatima een echte Pietje Precies en werkt zij super zorgvuldig. Je karakter zegt dus iets over wat voor type persoon je bent.

Welke eigenschappen herken jij in jezelf in het volgende lijstje?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Eigenschappen
Noteer in je schrift een aantal karaktereigenschappen van je hoofdpersoon. 

Natuurlijk mag je ook je eigen karaktereigenschappen voor jezelf opschrijven. 

Slide 6 - Slide

tekst en publiek
Pak je laptop en doe mee met de Lesson-up

Slide 7 - Slide

Noteer in je schrift

Aan het onderwerp, de bron en de lay-out en het taalgebruik herken je voor welk publiek een tekst is geschreven.


Wat is een lay-out?

Slide 8 - Slide

Welke tekstdoelen weet je nog?

Slide 9 - Mind map

Wie is het publiek van een tekst?
A
De schrijver
B
De lezer(s)
C
De uitgever
D
De winkeliers

Slide 10 - Quiz

Als je wil weten voor wie de tekst geschreven, let je op een aantal zaken. Welke hoort er NIET bij?
A
onderwerp
B
taalgebruik
C
naam van de schrijver
D
lay-out

Slide 11 - Quiz

Voor welk publiek is de tekst geschreven?
A
Voor bedrijven die stagiaires zoeken
B
Voor jongeren van het vmbo
C
Voor ouders van jongeren
D
Voor docenten van de havo

Slide 12 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
Volwassenen
B
De hockeysters uit het Nederlandse team
C
Jongeren
D
Hockeyliefhebbers

Slide 13 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
ouderen
B
jongeren
C
kinderen
D
volwassenen

Slide 14 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Jongeren op de fiets
B
Volwassenen in de auto
C
Ouderen die willen oversteken
D
Alle weggebruikers

Slide 15 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Hobbykoks
B
Obers
C
Serveersters
D
Iedereen

Slide 16 - Quiz


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 17 - Quiz

Met het publiek van een tekst bedoel je de mensen die de tekst gaan ____________
Voor je een tekst gaat _________________ , moet je eerst ________________ over wie het publiek is.  
Je moet rekening houden met je publiek en je taalgebruik aan hen _______________
Je kunt een tekst bijvoorbeeld moeilijker of makkelijker __________. 
Ook kun je beleefde taal ________________, of gewoon schrijven zoals je zelf zou _____________________tegen je vrienden.
lezen
schrijven
aanpassen
gebruiken
praten
nadenken
maken

Slide 18 - Drag question

Alle jongeren tussen de 12 en 18 jaar
voetbal-
liefhebbers
een vakantie-
vriend(in)

eenpersoons-
publiek

breed publiek

gespecialiseerd publiek

Slide 19 - Drag question

Breed publiek
 gespecialiseerd publiek
Eén persoon 

Slide 20 - Drag question

Dit vind ik nog lastig van begrijpend lezen

Slide 21 - Mind map

Aan het werk
Maak de opdrachten 1 en 2 uit je werkboek blz 

Slide 22 - Slide