PPO leerjaar 1 profiel Z&W module 2 Mens en Omgeving

Zorg & Welzijn
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Zorg & Welzijn

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Profiel Zorg en Welzijn

Mens en Gezondheid
Mens en Omgeving
Mens en Activiteit
Mens en Zorg

4 keuzevakken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Mens en Omgeving


Bij Mens en Omgeving leer je hoe je een ruimte inricht, zodat deze voor iedereen toegankelijk is.

Ook werk je als receptionist achter de balie. 

Verder voer je schoonmaak- en onderhoudswerk uit.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Baliewerkzaamheden
Veel zorg- en welzijnsinstellingen hebben een balie.
Achter de balie werkt een receptionist.

De receptionist ontvangt bezoekers, neemt de telefoon op, maakt afspraken en beantwoordt vragen.

Als receptionist blijf je altijd beleefd en klantgericht.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Filmpje

Werken op het secretariaat en de receptie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Communiceren
Een baliemedewerker moet goed kunnen communiceren.

Als iemand bij jou aan de balie komt, moet je te weten komen wat de bezoeker precies wil. Dit doe je door te communiceren.

  • Wat is communicatie?
  • Wanneer is communicatie gelukt volgens jou?

Slide 6 - Slide

Communicatie betekent het uitwisselen van informatie, zoals praten, appen of bellen.

De communicatie is gelukt, als jij de bezoeker en de bezoeker jou begrepen heeft.
Verbaal en non-verbaal

Je kunt op verschillende manieren communiceren.

  • Verbale communicatie = met woorden (spreken of schrijven)
  • Non-verbale communicatie = gezicht, lichaam, verkeersbord
  • Als de verbale en non-verbale communicatie elkaar tegenspreken: wat geloven mensen dan?

Slide 7 - Slide

In situaties waarin verbaal en non-verbaal elkaar tegenspreken, geloven mensen eerder de non-verbale boodschap. Bv: als iemand stampvoetend zegt 'Ik ben helemaal niet boos', denken de meeste mensen dat die persoon wél boos is.

Slide 8 - Slide

Verbale communicatie is met woorden.

Non-verbale communicatie is met gebaren, houding en stem (bv. hard of zacht).

In situaties waarin verbaal en non-verbaal elkaar tegenspreken, geloven mensen eerder de non-verbale boodschap. Bv: als iemand stampvoetend zegt 'Ik ben helemaal niet boos', denken de meeste mensen dat die persoon wél boos is.
Opdrachten

Werkboek
Mens en Omgeving
Maak opdracht 12 t/m 16 op bladzijde 37

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening

Ruis bij communiceren

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ruis bij communicatie
Ga met je groep in een rij staan. 
De eerste leerling noteert iets op een briefje.
De eerste leerling fluistert de tekst op het briefje in het oor van de tweede leerling.
De tweede leerling fluistert dezelfde boodschap in het oor van de van de derde leerling, enzovoort.
De laatste leerling schrijft de boodschap op een briefje.

Slide 11 - Slide

Laat de eerste leerling opschrijven wat zijn of haar favoriete muziek is en waarom en wat zijn of haar favoriete film is en waarom. 

Zet op de achtergrond muziek aan.


Slide 12 - Video

This item has no instructions

Ruis bij communicatie
Klopt deze boodschap met wat de eerste leerling heeft opgeschreven?

Hoe komt het dat er een verschil is?

Welke dingen kunnen ‘ruis’ veroorzaken in een gesprek?

Slide 13 - Slide

Laat de eerste leerling opschrijven wat zijn of haar favoriete muziek is en waarom en wat zijn of haar favoriete film is en waarom. 

Zet op de achtergrond muziek aan.


Werken aan de balie

Als baliemedewerker let je op de volgende dingen:

• Je ziet er netjes uit.
• Je bent vriendelijk en beleefd.
• Je stelt de goede vragen.
• Je zorgt ervoor dat iemand niet te lang hoeft te wachten.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten

Werkboek
Mens en Omgeving
Maak opdracht 17 en 18 op bladzijde 40

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Het alfabet

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Oefening

Naamkaartjes op alfabet

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Werken aan de balie
Werk in dezelfde drietallen. Jullie zijn baliemedewerkers. 
Er komen straks wel 50 mensen voor een grote bijeenkomst. Deze mensen krijgen allemaal een eigen naamkaartje.
Jullie leggen alle naamkaartjes op alfabetische volgorde. 
Het groepje dat het eerste klaar is én het goed heeft gedaan, heeft gewonnen. Maar: als je een fout hebt gemaakt, moet je helemaal opnieuw beginnen, met de kaartjes door elkaar.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een zakelijk telefoongesprek
Dit gaat anders dan bellen met familie of vrienden.

  • Spreek de ander aan met u.
  • Gebruik nette woorden.
  • Spreek luid en duidelijk.
  • Praat nooit met kauwgum in je mond.
  • Stel vragen en luister goed naar de ander.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Zakelijk telefoongesprek
• Start met een nette begroeting, bv. ‘goedemorgen’.
• Noem de naam van de instelling, en dan je eigen naam.
• Noteer de naam van de beller, en gebruik die
• Vraag wat je voor de ander kunt betekenen.
• Herhaal de boodschap of geef een samenvatting.
• Eindig met een nette groet, bv. ‘Bedankt voor het bellen,
   fijne dag’.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Filmpje

De telefoon aannemen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten

Werkboek
Mens en Omgeving
Maak opdracht 25 t/m 29 op bladzijde 44

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Geluidsfragment

Telefoonabonnement

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten

Werkboek
Mens en Omgeving
Maak opdracht 30 op bladzijde 45

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Geluidsfragment

Nablijven

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten

Werkboek
Mens en Omgeving
Maak opdracht 31 op bladzijde 46

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Open en gesloten vragen

Een gesloten vraag:
• Eet je vanavond mee?

Een open vraag:
• Waar heb je trek in voor het eten vanavond?


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Open en gesloten vragen
  • Gesloten vragen zijn vragen die je met 'ja' of 'nee' kunt beantwoorden. Deze vragen zijn handig als je snel een antwoord wilt en je geen lang gesprek wilt.
  • Open vragen beginnen meestal met 'wie', 'wat', 'waar', 'wanneer' of 'hoe'. Soms kun je ook 'waarom' gebruiken om door te vragen, maar doe dit pas als iemand zich op zijn gemak voelt.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten

Werkboek
Mens en Omgeving
Maak opdracht 33 op bladzijde 48

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Open en gesloten vragen
Werk in groepjes van drie of vier personen. 
Jullie gaan mij te bellen om te weten te komen in wat voor huis ik woon en wat ik over 7 jaar wil gaan doen.

Ik zal jullie vragen beantwoorden, als jullie tenminste een correct zakelijk telefoongesprek voeren en goede open vragen stellen.


Slide 31 - Slide

Leen als dat mogelijk is een mobiele telefoon van school.
Open en gesloten vragen
Na afloop bekijken we welk groepje het meeste te weten is gekomen.

Jullie krijgen 10 minuten tijd om de vragen voor te bereiden die jullie aan mij willen stellen. Daarna bellen jullie mij en krijgen 5 minuten tijd om mij vragen te stellen.

Slide 32 - Slide

Gebruik als dat mogelijk is een mobiele telefoon van school.
Of bel de leerling met de telefoonherkenning uit.
Extra opdracht verzorgingshuis

Slide 33 - Slide

Reik de extra opdracht uit.
Laat de leerlingen de betekenis van de woorden opzoeken op het internet.