Toets Hoofdstuk 3 2021-2022

TOETS VMBO 3 Kader
HFDSTK 2
  • Lees eerst de vragen
  • Vul daarna de antwoorden in
  • Veel succes

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

TOETS VMBO 3 Kader
HFDSTK 2
  • Lees eerst de vragen
  • Vul daarna de antwoorden in
  • Veel succes

Slide 1 - Slide

Gebruik de tabel. Martin is ingedeeld in loonschaal 8 en staat op trede 5. Hij heeft een volledige baan. Hij krijgt 8% vakantiegeld over zijn jaarsalaris.
Bereken hoeveel vakantiegeld Martin krijgt. Laat je berekening zien.

Slide 2 - Open question

Gebruik de tabel. Dineke is ingedeeld in loonschaal 9 en staat op trede 7. Zij heeft een deeltijdbaan en werkt bij hetzelfde bedrijf als Martin.
Leg uit waarom zij een hogere loonschaal kan hebben dan Martin. Leg ook uit waardoor zij op een hogere trede kan staan

Slide 3 - Open question

Franka is conciërge en Heike is directiesecretaresse.
Welke soorten functies hebben zij? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

A
Franka leidinggevend Heike leidinggevend
B
Franka leidinggevend Heike uitvoerend
C
Franka uitvoerend Heike leidinggevend
D
Franka uitvoerend Heike uitvoerend

Slide 4 - Quiz

Bekijk de Lorenzcurve. Maak de volgende zin af: Een Lorenzcurve laat zien………

Kies uit onderstaande mogelijkheden

A
Hoe de bevolking in een land is verdeeld.
B
Hoe het inkomen wordt verdeeld over de bevolking.
C
Hoe hoog het nationale inkomen in een land is.
D
Hoe veel de hoge en lage inkomens verdienen.

Slide 5 - Quiz

Bereken welk deel van het nationaal inkomen naar de 50% met de hoogste inkomens gaat. Laat je berekening zien.

Slide 6 - Open question

Veel mensen vinden dat de inkomens in Nederland oneerlijk zijn verdeeld. Ben je het hiermee eens? Onderbouw je mening met gebruik van het begrip sociaal minimum.

Slide 7 - Open question

Sommige mensen hebben een inkomen beneden het sociaal minimum. Zij kunnen in aanmerking komen voor een overdrachtsinkomen. De overheid vult daarmee hun inkomen aan tot het sociaal minimum.
Hoe noemt men deze vorm van overdrachtsinkomen

Slide 8 - Open question

Gebruik het staafdiagram. Gerard heeft drie kinderen, een tweeling van 16 jaar en een zoon van 11 jaar.

Bereken hoeveel kinderbijslag Gerard gemiddeld per maand ontvangt voor zijn kinderen. Laat je berekening zien.

Slide 9 - Open question

Wat betekent het begrip ‘budgetteren’? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
het bewaken van de budgetten
B
het bezuinigen op de uitgaven
C
het bijhouden van de inkomsten en uitgaven
D
het op elkaar afstemmen van de inkomsten en uitgaven

Slide 10 - Quiz

Als de inkomsten dalen, is dat meestal aanleiding om te gaan budgetteren. Maar ook als het inkomen niet verandert, kan er aanleiding zijn om te gaan budgetteren.

Geef een voorbeeld van zo’n aanleiding. Licht je antwoord toe.

Slide 11 - Open question

Herman heeft een jaarinkomen van € 13.800. In het cirkeldiagram staat informatie over zijn budgetten en zijn spaarbedrag.
Is het nodig dat hij gaat budgetteren? Leg je antwoord uit met een berekening.

Slide 12 - Open question

Wat betekent het begrip ‘reserveren’? Kies uit onderstaande mogelijkheden.
A
De aankoop van duurzame consumptiegoederen tegen de vervangingsprijs.
B
Het bezuinigen op de uitgaven zodat er een overschot ontstaat.
C
Het interen op het spaargeld
D
Het opzijleggen van geld voor bepaalde uitgaven.

Slide 13 - Quiz

Sabahattin reserveert elke maand € 75 voor de vervanging van zijn meubels. Hij is daar precies een jaar geleden mee begonnen. Hij wil als eerste zijn oude zitbank vervangen door een nieuwe. Die kost €1.425. Hij heeft hiervoor nog niet genoeg geld gereserveerd.

Bereken hoeveel maanden Sabahattin nog moet reserveren om zijn bankstel te vervangen.

Slide 14 - Open question

Dick ziet in de krant de advertentie voor de Toyota AYGO. Volgens de advertentie heeft deze auto een hoge restwaarde.

Bereken wat volgens de advertentie de restwaarde (inruilwaarde) is van deze auto na twee jaar. Laat je berekening zien.

Slide 15 - Open question

Gebruik het overzicht. Emmy sluit een lening en betaalt in het vervolg elke maand € 60 aan de bank. Om dat bedrag te kunnen betalen, bezuinigt ze € 60 op haar dagelijkse uitgaven. Ze past haar budget voor de dagelijkse uitgaven aan.

Bepaal welk ander budget ze moet aanpassen.

Slide 16 - Open question

Martin heeft een financieringsprobleem. Hij heeft € 1.400 nodig, want hij moet een nieuwe computer hebben. Hij heeft € 1.400 op de bank staan, maar dat bedrag is bestemd voor de vervanging van zijn zeer oude huishoudelijke apparaten, niet voor zijn computer.
Waarom is het geen goede oplossing als hij zijn spaargeld opneemt om de nieuwe computer te kopen? Licht je antwoord toe.

Slide 17 - Open question

Adriëlle rijdt 25.000 kilometer per jaar. Haar benzinekosten zijn € 625 per kwartaal. De waarde van haar auto vermindert met € 3.200 per jaar. De overige kosten van Adriëlles auto zijn € 1.450 per jaar.
Bereken hoeveel de kilometerprijs bedraagt van Adriëlles auto. Laat je berekening zien.

Slide 18 - Open question

Mirjam heeft een nieuwe auto gekocht. De auto die ze gekocht heeft, weegt 976 kg. Mirjam woont in de provincie Overijssel. Haar auto rijdt op benzine.
Bereken hoeveel motorrijtuigenbelasting Mirjam per jaar moet betalen

Slide 19 - Open question

Van welke soort belasting is de motorrijtuigenbelasting een voorbeeld?
Kies uit onderstaande mogelijkheden:

A
gebruikskostenbelasting
B
houderschapsbelasting
C
toeslagenbelasting
D
geen van bovenstaande

Slide 20 - Quiz

George is drie maanden op vakantie. Hij heeft zijn auto thuisgelaten in de garage. Om geen onnodige kosten te hebben, heeft hij de auto voor drie maanden uit de verzekering en de motorrijtuigenbelasting gehaald.
Wat is de belangrijkste kostenpost van zijn auto die doorgaat tijdens zijn vakantie? Licht je antwoord toe.

Slide 21 - Open question

Evert werkt en woont in Hilversum. Hij gaat vier dagen in de week naar zijn werk en neemt altijd de fiets. Evert heeft recht op een standaard reiskostenvergoeding van € 40 per maand als hij een volledige werkweek heeft..

Bereken zijn reiskostenvergoeding per week. Laat je berekening zien.

Slide 22 - Open question