Theorie toets 1ste jaars

Hygiënisch werken is belangrijk bij
A
het wassen van een zorgvrager
B
het bereiden van eten
C
het verplaatsen van een zorgvrager
D
sputum opvangen voor onderzoek
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hygiënisch werken is belangrijk bij
A
het wassen van een zorgvrager
B
het bereiden van eten
C
het verplaatsen van een zorgvrager
D
sputum opvangen voor onderzoek

Slide 1 - Quiz

Wat betekent werk "ergonomisch"?
A
neem juiste houding aan
B
werk zo goedkoop mogelijk
C
laat een ander je werk doen
D
zorg voor goede hygiene

Slide 2 - Quiz

Mevrouw van Veen (82 jaar) kan haar benen niet gebruiken en zit in een rolstoel. Ze weegt 58 kilo. Zorgverlener Patrick helpt haar vandaag van de rolstoel in het bed
A
Hij gebruikt de passieve tillift.
B
Hij haalt een collega om hem te helpen bij het tillen.
C
Hij tilt haar uit de rolstoel en legt haar in bed.
D
Hij gebruikt de actieve tillift

Slide 3 - Quiz

Wat moet je doen als de tenen van de zorgvrager na het zwachtelen wit kleuren?
A
Een zorgvrager 15 minuten laten lopen
B
De zwachtels direct verwijderen en arts waarschuwen
C
De zwachtels losser aanbrengen
D
Nog niets, dit trekt vanzelf bij

Slide 4 - Quiz

Wat is een normale hartslag?
A
tussen 60-90
B
tussen 70-90
C
tussen 80-100
D
tussen 50-70

Slide 5 - Quiz

Lees de stellingen.
Stelling I: Door onvoldoende hygiëne in de leefomgeving kunnen er schimmels ontstaan waardoor cliënten ziek kunnen worden.
Stelling II: Onhygiënisch werken kan leiden tot infectie en besmetting van cliënten en
zorgverleners.

A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 6 - Quiz

In welke volgorde ga je iemand
aankleden met een halfzijdige verlamming
A
Eerst beneden lichaam daarna bovenlichaam
B
Eerst aangedane zijde, daarna niet aangedane zijde
C
Eerst niet-aangedane zijde, daarna aangedane zijde
D
Maakt niets uit

Slide 7 - Quiz

Het bedekkende verband moet contact maken met de wondbodem.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een lage ademhalingsfrequentie wordt ook wel bradypneu genoemd.
Stelling: Bij koorts wordt doorgaans vaak een bradypneu gezien.

A
Dit is juist
B
Dit is niet juist

Slide 9 - Quiz

Wat is sputum?
A
slijm dat je op hoest uit de diepe luchtwegen
B
sputum is hetzelfde als speeksel.

Slide 10 - Quiz

Bij welke alarmsignalen van sputum moet je een arts inschakelen?
A
verandering van kleur
B
bloed en verandering van kleur
C
veel meer sputum produceren
D
bij A, B en C

Slide 11 - Quiz

Waar staat ACT zwachtelen voor?
A
Anterior compressieve therapie
B
Ambulante compressie therapie
C
Arteriële compressie therapie
D
Ambulante compressieve toepassingen

Slide 12 - Quiz

Wat is non-verbale communicatie?
A
gezichtsuitdrukking
B
taal
C
lichaamstaal
D
geluiden

Slide 13 - Quiz

Wat meet je als je de Tensie meet?
A
De systolische en diastolische druk in de slagaders
B
De systolische en diastolische druk in de aders
C
De druk in de arteriën als de linker ventrikel zich samentrekt
D
Het zuurstofgehalte in het bloed

Slide 14 - Quiz

Wat is het normale aantal ademhalingen per minuut bij volwassenen?
A
10-12 keer
B
9-14 keer
C
20-22 keer
D
20-30 keer

Slide 15 - Quiz

Bij ACT zwachtelen gebruik je de volgende zwachtels:
A
met lange rek
B
met korte rek
C
maakt niet uit
D
geen van beide

Slide 16 - Quiz

Hoe voorkomt je lichaam oververhitting?
timer
0:07
A
Zweten
B
Haarvaten in je huid worden wijder
C
A en B beide

Slide 17 - Quiz

kan een gele wond gemakkelijk genezen?
A
ja
B
nee, de wond moet eerst schoon worden

Slide 18 - Quiz

Wat is de normale hartfrequentie van een volwassene?
A
20 - 60 x/min.
B
40 - 80 x/min.
C
60 - 100 x/min.
D
80 - 120 x/min.

Slide 19 - Quiz

Hoe heet het als je de temperatuur meet in het oor?
A
Axillair
B
Oraal
C
Rectaal
D
Timpanisch

Slide 20 - Quiz

Wat is decubitus?
A
een beschadiging van de huid die ontstaat door langdurige druk
B
een beschadiging van de huid die ontstaat door schuifkracht
C
een beschadiging van de huid die ontstaat door een combinatie van langdurige druk en schuifkracht
D
niet wegdrukbare roodheid

Slide 21 - Quiz

Wat hoor je bij de eerste harttoon?
A
De bovendruk
B
De polsdruk
C
De onderdruk
D
De hartdruk

Slide 22 - Quiz

Wat kun je zeggen over
de temperatuur op deze thermometer?
A
Hypothermie
B
Koorts
C
Normaal
D
Verhoging

Slide 23 - Quiz

Wanneer gebruik je een tuitbeker?
A
altijd
B
als de cliënt erom vraagt
C
als het echt nodig is
D
nooit

Slide 24 - Quiz

Wat betekend het woord
Besmetting?
A
Micro-organismen die zich vermenigvuldigen in het lichaam
B
Micro-organismen die het lichaam binnen dringen
C
Mate van ziekmakend effect van het micro-organisme
D
De tijd die een pathogeen nodig heeft om iemand ziek te maken

Slide 25 - Quiz