4-4, M1F, trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning 
Min
Activiteit 
Nodig 
10
Voorlezen
-
10
Lesdoel en uitleg
Schrift, pen/potlood,
laptop
20
Zelfstandig werken
Schrift, pen/potlood,
oefeningen, laptop
5
Check lesdoelen
laptop

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan je de trappen van vergelijking goed gebruiken in combinatie met als en dan

Slide 4 - Slide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat er van de studenten wordt verwacht na de les.
Maak het rijtje af:
goed - beter - ...

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

stellende trap
vergrotende trap
overtreffendetrap
groot
groter
grootst
duur
duurder
duurst
fijn
fijner
fijnst
fantastisch
fantastischer
meest fantastisch
Trappen van vergelijking

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Afwijkende vergrotende en overtreffende trap

Deze moet je onthouden:
  1. Weinig - minder - minst
  2. Veel - meer - meest
  3. Goed - beter - best
  4. Graag - liever - liefst

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is goed?
Hij is groter dan ik.
of
Hij is groter als ik.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Als of dan?
Vul de zin aan met de persoonsvorm. Dan kun je horen wat er moet staan.
Voorbeeld: Zij kan mooier tekenen dan ik (kan).
Mijn docent is net zo groot als ik. (ben)

Bij een verschil gebruik je dan.
Bij een overeenkomst (zelfde) gebruik je als.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Er zijn drie trappen in de trappen van vergelijking. Welke hoort er niet bij?
A
stellende trap
B
vergelijkende trap
C
overtreffende trap
D
vergrotende trap

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke 'trappen van vergelijking' zijn goed?
A
mooi - meer mooi - mooist
B
mooi - mooier - mooist
C
mooi - lelijker - lelijkst
D
mooi - minder mooi - lelijk

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............
A
vreemdst
B
vreemst
C
meest vreemd

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van ...?

lief
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Als of dan?
Mijn zusje is veel sneller...
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Als of dan?
Wij waren net even snel....
A
als hun
B
als zij
C
dan hun
D
dan zij

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Als of dan?
De buurvrouw is creatiever ...
A
dan wij
B
als wij
C
dan ons
D
als ons

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Aan het werk
Ik vind dit nog een beetje lastig: 
maak opdracht 1 , 2 en 3 van de kopietjes
A
B
Ik wil uitgedaagd worden:
maak opdracht 4, 5 en 6 van de kopietjes
Klaar!
Schrijf een verhaaltje van ongeveer 200 woorden over wat jij zou doen met een miljoen euro. Gebruik verwijswoorden.
timer
20:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions