This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
4d Klanten in de winkel
Hoofdstuk 2a - Ompakken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Lesdoelen 4a assortiment
Ik weer wat het koopmotief is van klanten.
Ik weet wat de koop wens is van een klant.
Ik weet wat een gerichte koopwens is.
Ik weet dat het afhankelijk is van de soort winkel of en hoe ik de klant moet aanspreken om de koopwens te achterhalen.
Slide 3 - Slide
Klanten in de winkel
Samen met de medewerkers ben jij "het gezicht van de winkel". Het is dan ook belangrijk dat je iedereen vriendelijk begroet. De klant weet dan dat je hem hebt gezien.
Slide 4 - Slide
Regels voor het begroeten van klanten
Je spreekt de klant altijd aan met "u".
Je kijkt de klant aan als je tegen hem praat en naar hem luistert.
Je praat duidelijk en verzorgd Nederlands.
Je bent vriendelijk,
Slide 5 - Slide
Waarom is het belangrijk om een klant te groeten?
Slide 6 - Open question
Noem de regels die gelden voor het begroeten van een klant?
Slide 7 - Open question
Kies welke openingszinnen je goed vindt:
A
"Hé jij daar, wat zoek je?"
B
"Goedemorgen kan ik u helpen?"
C
"Hé ken ik jou niet ergens van?"
D
"Mevrouw, wilt u niet zo midden in het gangpad gaan staan!"
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Klantbenadering
Klantbenadering is de manier waarop je een klant benadert. Vraag je zelf af waar de klant naar op zoek is. Leef je in, bedenk wat de wens van de klant kan zijn. Dit is belangrijk om klantgericht te kunnen reageren.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Hoe bepaal je wanneer je een klant aanspreekt?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Hoe Benader je deze klant?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Hoe Benader je deze klant?
Slide 18 - Open question
Koopwens
Wat de klant wil kopen, heet de koopwens.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Gerichte koopwens
Wat de klant wil kopen, heet de koopwens. Soms is de wens van de klant heel duidelijk. De klant weet precies wat hij wil zoekt. Een klant met een gerichte koopwens weet precies wat jij wil hebben.
Slide 21 - Slide
Geef een voorbeeld van een gerichte koopwens van een klant in een tuincentrum?
Slide 22 - Open question
Hoe zie je het als een klant niet weet wat hij wil kopen en jou hulp misschien nodig heeft?
Slide 23 - Open question
Koopmotief
Een klant die geen gerichte koopwens heeft weet niet precies wat hij wil kopen. Hij heeft wel een koopmotief.
Een koopmotief is een reden om iets te kopen.
Slide 24 - Slide
1. Een klant zonder gerichte koopwens heeft wel een koopmotief.
2. Een koopwens is hetzelfde als een koopmotief
A
1 is juist
B
2 is juist
C
1 & 2 zijn juist
D
1 & 2 zijn onjuist
Slide 25 - Quiz
Gerichte vraag
Een goede verkoper probeert te achterhalen wat een klant precies zoekt. Dat doet hij door gerichte vragen te stellen.
Een gerichte vraag is een vraag waar maar enkele antwoorden op mogelijk zijn.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Waarom kun je in een verkoopgesprek het best gerichte vragen stellen?
Slide 29 - Open question
Bedenk een gerichte vraag voor het volgende koopmotief: Een cadeautje voor oma die 80 wordt en een groot feest geeft
Slide 30 - Open question
Bedenk een gerichte vraag voor het volgende koopmotief: Een stofzuigeronderdeel, ter vervanging van het oude
Slide 31 - Open question
Bedenk een gerichte vraag voor het volgende koopmotief: Een passende stropdas bij een nieuw overhemd
Slide 32 - Open question
Bedenk een gerichte vraag voor het volgende koopmotief: Een plant voor mijn moeder
Slide 33 - Open question
Ik zoek een cadeautje voor mijn pasgeboren nichtje.
A
koopmotief
B
koopwens
C
gerichte koopwens
Slide 34 - Quiz
Ik wil de het pak Robijn wasmiddel uit de folder. Voor gekleurde was graag.
A
koopmotief
B
koopwens
C
gerichte koopwens
Slide 35 - Quiz
Onderzoek de koopwens
De leerkracht speelt de klant. Jij bent de verkoper. Voer het verkoopgesprek om de koopwens te achterhalen.