Aan't werk in de winkel - 4F Doorverwijzen, informeren en verkopen
4F Doorverwijzen, informeren en verkopen
Hoofdstuk 2a - Ompakken
1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
4F Doorverwijzen, informeren en verkopen
Hoofdstuk 2a - Ompakken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Lesdoelen 4f Doorverwijzen, informeren en verkopen
Ik kan klanten informeren.
Ik kan informatie geven over een artikel.
Ik vraag een collega om hulp iets niet weet.
Ik kan een klant doorsturen naar een collega.
Slide 3 - Slide
Slecht luisteren
Het is moeilijk te luisteren als:
Je ondertussen met andere dingen bezig bent.
Je vooroordelen hebt over degene die iets zegt.
Je slecht kunt concentreren door een onrustige omgeving.
Je eigen mening over de boodschap aan het bedenken bent.
Slide 4 - Slide
Doorverwijzen informeren en verkopen
Wil je weten wat een klant in de winkel komt doen? Kijk goed maar luister vooral.
Slide 5 - Slide
Koopwens achterhalen
Met goed luisteren en gerichte vragen stellen achterhaal je de koopwens van een klant.
Slide 6 - Slide
Waarom is goed luisteren heel belangrijk in een koopwens onderzoek?
Slide 7 - Open question
Doorfluisterspel
De leerkracht fluistert een kort verhaal in het oor van de leerling. Deze fluistert dat door aan zijn buurman. Zo gaat het de hele klas door. De laatste leerling vertelt op wat hij denkt gehoord te
hebben. Daarna leest de leerkracht voor wat hij heeft vertelt.
Slide 8 - Slide
vragen
Slide 9 - Slide
Wanneer verwijs je een klant door naar een collega , je leidinggevende of de klantenservice?
Slide 10 - Open question
Doorverwijzen
Kun je een klant niet zelf helpen? Dan moet je hem doorverwijzen. Dit betekent dat je de klant vertelt bij welke collega of afdeling hij wel antwoord op zijn vraag krijgt.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Een klant wil weten of hij de juiste kabel heeft gepakt voor zijn televisie. Jij weet er nog niet zoveel van. Wat doe je?
Slide 13 - Open question
Informeren
Als je het antwoord wel weet op de vraag van een klant dan kun je deze klant informeren. Dit betekent informatie geven. Die informatie kan heel verschillend zijn.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Je bent aan het werk op de afdeling Kinderkleding van de H&M. Een klant vraagt aan jou waar ze de damesbroeken kan vinden. Wat doe je?
Slide 18 - Open question
Wt is het verschil tussen het informeren en het doorverwijzen van een klant?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Welk bewaar advies geef je?
A
Dit artikel moet bewaard worden bij een temperatuur van maximaal 7°C.
Dit
betekent: bewaren in de koelkast.
B
Dit artikel moet bewaard worden bij een temperatuur van maximaal -7°C. Dit
betekent: bewaren in de koelkast.
C
Dit artikel moet bewaard worden bij een temperatuur van maximaal -7°C. Dit
betekent: bewaren in de diepvries.
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Een klant wil weten of je deze crackers kan eten met een glutenallergie. Wat zeg je?
Slide 23 - Open question
Verkoopgesprek
Verkoop gesprekken voer je vooral in winkels met bediening of semi-zelfbediening. Denk aan een gesprek achter een toonbank, bij een slager. Of een gesprek in een kledingwinkel.
Slide 24 - Slide
Verkoopargument
Een verkoopargument is een reden om een bepaald product te kopen.
Welke argumenten je gebruikt hangt af van de koopwens van de klant.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Plaatsvervangende verkoop
Soms heb je niet het artikel dat een klant zoekt. Maar wel iets wat er erg op lijkt. Je biedt de klant dit andere artikel aan.
Slide 28 - Slide
Bijverkoop
Een artikel kent ook vaak bijartikelen, zoals stofzuigerzakken bij een stofzuiger. Je kunt een klant hierop wijzen. Dat heet bijverkoop.