Herhalingsles hoofdstuk 9 en 10

Herhalingsles hoofdstuk 9 en 10 
3 5m - economie/ bedrijfseconomie - april 2021
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhalingsles hoofdstuk 9 en 10 
3 5m - economie/ bedrijfseconomie - april 2021

Slide 1 - Slide

Wat mag je doen? 
- Je mag gaan leren voor de economie toets.

- Je mag maken de extra opdrachten van hoofdstuk 9 en 10 
Hoofdstuk 9: 6, 7, 9, 12, 13
Hoofdstuk 10: 1, 2, 3, 8, 10, 11, 12, 13, 19, 20, 21

- Meedoen met de extra uitleg voor de toets. 

Slide 2 - Slide


Zelf leren
Extra opdrachten
Mee doen extra uitleg

Slide 3 - Poll

Ik ga op vakantie en heb $3000 nodig. De wisselkoers is van €1=$1,37 na €1=$1,56 gegaan. Hoeveel euro hoef ik nu meer of minder te betalen voor $3000?
A
570 euro minder
B
570 euro meer
C
266,70 euro minder
D
266,70 euro meer

Slide 4 - Quiz

Belastingstelsels
Proportioneel belastingstelsel
Degressief
belastingstelsel
Progressieve belastingheffing

Slide 5 - Slide

Aftrekposten en heffingskortingen 

Slide 6 - Slide

€36.780, in welke schijven zit ik?

Slide 7 - Slide

In een Red Bull fabriek werken er 300 mensen. Per dag maken ze 10.000 blikjes Red Bull. Ze verdienen 25.000 per persoon per jaar. Ze werken 315 dagen per jaar. Wat zijn de loonkosten per product?
A
€2,38
B
€2,05
C
€2,40
D
€2,045

Slide 8 - Quiz

Staatsschuldquote 
                                                                                   Staatsschuld /                                                                                                      nationaal inkomen                                                                            (BBP) X 100 %

Slide 9 - Slide

Import en Export 

Slide 10 - Slide

Uitvoer
Nederland voert 145 miljard euro uit aan goederen voor de rest van de wereld. 

Hoeveel voert Nederland totaal in 2017 uit? 

Slide 11 - Slide

Verschillende goederen 
Individuele goederen -> Goederen die uitsluiten voor een persoon gemaakt kan worden, telefoon, auto en scooter. 
Collectieve goederen -> Goederen die door de overheid geleverd worden omdat deze goederen door iedereen gebruikt worden, lantarenpalen. 
Quasi-collectieve goederen -> Goederen die door de overheid en particuliere bedrijven aangeboden worden, onderwijs. 

Slide 12 - Slide