Week 6 - Behandeling van complicaties van kanker

Week 6
Behandeling van complicaties van kanker
1 / 25
next
Slide 1: Slide
assistenten in de gezondheidszorgMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Week 6
Behandeling van complicaties van kanker

Slide 1 - Slide

Planning
  • Nabespreken les voor de vakantie (oncolytica)
  • Complicaties van kanker
  • Behandeling van de complicaties
  • Medicatie bij palliatieve fase
  • Bespreken casus F

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Tijdens de celdeling kennen we 5 fases. Tijdens de G0-fase:
A
is de cel in rust
B
groeit de cel
C
vindt er DNA verdubbeling plaats
D
vindt de celdeling plaats

Slide 4 - Quiz

Welke van de volgende werkingsmechanismen is GEEN werkingsmechanisme van oncolytica?
A
Vormen van kruisverbindingen tussen DNA-strengen
B
Remmen productie van basen nodig voor DNA-synthese
C
Stimuleren van de vorming van microtubuli tijdens celdeling

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

1. Waar worden deze geneesmiddelen voor gebruikt?
2. Leg de werking van Xeloda® uit.
3. Zijn er problemen te verwachten bij mevrouw als ze de nieuwe kuur krijgt?
4. Controleer de doseringen en trek de conclusies.
5. Waarom zou je de dosering van Xeloda® volgens lichaamsoppervlakte moeten uitrekenen?
6. Overhandig de geneesmiddelen. Leg aan de patiënt het belang van begin en einde van de kuur uit.
7. Mevrouw van der Does wil graag iets over de bijwerkingen van de nieuwe kuur weten. Leg haar uit, wat van belang is.
8. In de handverkoop vraagt mevrouw of er iets is tegen haar vermoeidheid. Zouden vitaminepillen niet goed zijn?

Slide 7 - Slide

Week 5 - Heb je het begrepen?

1. Als iemand is uitgegroeid, is er dan nog sprake van celdeling? Waarom?
2. Gaat er bij de normale celdeling wel eens iets fout? Wat gebeurt er dan?
3. Noem tenminste drie duidelijke verbanden, die gevonden zijn tussen bepaalde factoren en een afwijkende celgroei.
4. Is het verloop van een goedaardige tumor altijd goedaardig? Verklaar je antwoord.
5. Wat zijn belangrijke maatstaven voor het bepalen van een behandeling van kanker?
6. Hoe werken oncolytica?
7. Waarom wordt bij oncolytica soms preventief een antibioticum gegeven?
8. Waarom worden soms psychofarmaca gegeven?
9. Wat is een auto-immuunziekte? Noem 2 voorbeelden.
10. Wat is de zin van het gebruik van corticosteroïden? Welke gunstige effecten hebben ¬ze nog meer?
11. Bij welke aandoeningen worden geslachtshormonen vooral toegepast? Wanneer gebruikt men anti-hormonen?
12. Uit onderzoek blijkt, dat mensen gevoeliger zijn voor tumoren als ze ziek zijn. Verklaar dit.
13. Waardoor ontstaat pijn bij kanker?
14. Is het gevaar voor verslaving bij opioïden belangrijk? Welke andere twee problemen heeft de patiënt bij het gebruik ervan?
15. Waarom gebruiken patiënten met oncolytica soms zuigtabletten met een antimycoticum?

Slide 8 - Slide

Complicaties van kanker
Welke complicaties kennen jullie?

Slide 9 - Slide

Complicaties van kanker
  • Pijn
  • Obstipatie
  • Misselijkheid en braken
  • Slaapstoornissen
  • Psychische stoornissen
  • Dyspneu
  • Blaas- en continentieproblemen

Slide 10 - Slide

Pijn

Slide 11 - Slide

Pijn - oorzaken
  • Vaak bij metastasen
  • Druk of ingroei in zenuwen, zenuwknopen of bloedvaten
  • Ook ingroei steunweefsel (kraakbeen, botten)
  • Diagnostische handelingen, chirurgie, bestraling
  • Obstipatie en decubitus
  • Bovendien emotioneel: pijnbeleving van belang

Slide 12 - Slide

Pijn - behandeling
Wegnemen deel tumor of bestraling/behandeling met cytostatica

Volgens de WHO pijnladder: 
  1. NSAID/paracetamol in hoge dosering, voldoende vaak
  2. (toevoegen opioïden zoals codeïne)
  3. opioïde oraal/rectaal. Er is geen bovengrens!
  4. opioïde, parenteraal-epiduraal ev. met pompje

Slide 13 - Slide

Pijn - behandeling met opioïden
Altijd samen met paracetamol en NSAID (indien mogelijk)
Vaak preventief (dus minder 'zo nodig')
Tijden en dosering in samenspraak met patiënt
Altijd in combinatie met laxans ter voorkoming obstipatie
Bijwerkingen monitoren - zo nodig switchen 
Bijv: minder obstipatie bij fentanyl pleisters t.o.v. oraal oxycodon

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Obstipatie - oorzaken
  • Verandering van voedselinname en verminderde voedselinname
  • Verminderde beweging
  • Medicatie (opioïden)
  • Lichamelijke zwakte
  • Ongunstige omstandigheden voor defecatie
  • Depressie, sufheid, delier, verwardheid
  • Tumordoorgroei in de darm die zorgt voor obstructie

Slide 17 - Slide

Obstipatie - behandeling
Start met niet-medicamenteuze adviezen (vochtinname, vezels, privacy bij toiletgang, etc). 

Laxans: 1e keuze macrogol

Slide 18 - Slide

Misselijkheid en braken - oorzaken
• Chemotherapie
• Radiotherapie
• Gastroparese
• Ileus
• Terminaal nierfalen

Slide 19 - Slide

Misselijkheid en braken - behandeling
Anticipatoir braken: lorazepam 1 tot 2 mg
Acute fase (binnen 24 uur na chemo) en latere fase (dag 2 tot 5 na chemo (of tot 10 dagen bij radiotherapie))

Afhankelijk van ernst van klachten/mate van emetogeniciteit: Combinaties van NK1-antagonist, dopamine-antagonist (bij radiotherapie), 5HT3-antagonist, corticosteroïd, antipsychoticum

Slide 20 - Slide

Overige complicaties
  • Slaapproblemen: benzodiazepines, zoals temazepam, zolpidem, zopiclon
  • Psychische stoornissen: depressie, wanen en hallucinaties
  • Dyspneu: o.a. door tumor, bestraling, pneumonie, longembolie, hartfalen
  • Blaas- en continentieproblemen: retentie - alfablokkers (tamsulosine, alfusozine), incontinentie - katheter, blaaskrampen - mirabegron, solifenacine

Slide 21 - Slide

Medicatie in de palliatieve fase

Slide 22 - Slide

Medicatie in de palliatieve fase...
Welke medicijnen kunnen evt. gestopt worden?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Huiswerk
  • Maak vervolg casus F (Week 7 - Palliatieve sedatie en euthanasie)
  • Werk verder de overige opdrachten nog bij

Slide 25 - Slide