T3 B2 HV

B2 Overeenkomst en verwantschap
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Leerwerkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 176-178
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt van een cel bepalen uit welk domein/rijk het is door naar de celkenmerken te kijken.
  • Je kunt het verschil tussen soort en ras uitleggen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B2 Overeenkomst en verwantschap
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Leerwerkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 176-178
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt van een cel bepalen uit welk domein/rijk het is door naar de celkenmerken te kijken.
  • Je kunt het verschil tussen soort en ras uitleggen

Slide 1 - Slide

Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen 
  • Soorten en rassen
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Je bekijkt een cel onder de microscoop. Je ziet een celwand. Welke conclusie kun je trekken?
A
Dit is de cel van een plant of schimmel
B
Dit is niet de cel van een dier
C
Dit is niet de cel van een bacterie
D
Dit is de cel van een plant of dier

Slide 4 - Quiz

Gijs zegt: Bacteriën hebben geen celkern
Nadesja zegt: Planten hebben als enige een celmembraan
Omar zegt: Alle organismen hebben een celkern

Wie heeft/hebben gelijk?
A
Alleen Gijs
B
Alleen Omar
C
Nadesja en Omar
D
Gijs en Nadesja

Slide 5 - Quiz

Je ziet een cel met daarin een celkern. Welke conclusie past het best bij deze cel?
A
De cel is van een plant of schimmel
B
De cel is van een dier of plant
C
De cel is van een eukaryoot
D
De cel is van een prokaryoot

Slide 6 - Quiz

Welk antwoord staat in de juiste volgorde (groot naar klein)
A
Stam - klasse - familie
B
Orde - soort - geslacht
C
Orde - familie - geslacht
D
Stam - orde - familie

Slide 7 - Quiz

Welke rassen honden ken je?

Slide 8 - Mind map




Sommige organismen lijken op elkaar, maar behoren niet tot dezelfde soort
Sommige organismen zijn erg verschillend, maar behoren wel tot dezelfde soort

Slide 9 - Slide

Soort & Ras
  • Organismen van dezelfde soort kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen
  • Verschillende rassen van 1 soort kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen
  • Soms kunnen verschillende soorten samen nakomelingen krijgen, deze zijn dan niet vruchtbaar

Slide 10 - Slide

Evolutie
Leven ontwikkelt zich, er ontstaan nieuwe soorten
  • Variatie in soorten
  • Selectie
  • Uitsterven

Slide 11 - Slide

Verwantschap
Dieren met een gemeenschappelijke
 voorouder zijn nauw verwant 
  • Welke dieren zijn nauw verwant?
  • Hoe nauwer verwant, des te meer                                                              overeenkomst in DNA
Gemeenschappelijke voorouder van varkens en pekari's
Gemeenschappelijke voorouder van al deze groepen
Gemeenschappelijke voorouder van muskusherten, herten en holhoornigen

Slide 12 - Slide

Afsluiting
  • Begrippen: Kenmerk, Domein, Archaea, eukaryoot, prokaryoot, Rijk, eencellig, veelcellig, soort, ras
  • Je kent de 3 domeinen, en je kunt een voorbeeld geven van een organisme uit elk domein.
  • Je kunt het domein eukaryoten verder indelen in 3 rijken
  • Je kent de belangrijke celkenmerken om de 4 grote groepen in te delen
  • Je kunt van een cel bepalen uit welk domein/rijk het is door naar de celkenmerken te kijken.
  • Je kunt het verschil tussen soort en ras uitleggen

Slide 13 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz.  176 t/m 178
  • Maken Opdr. 1 t/m 8  blz. 178-180

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 14 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 176 t/m 178
  • Maken Opdr. 1 t/m 8 blz. 178-180

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 15 - Slide

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide