Lijdend voorwerp

Welkom klas 1 

Doe je telefoon alvast in de telefoontas en ga alvast op je plek zitten. We gaan zo beginnen!

Wat gaan we doen vandaag? 

-> Even herhalen: het lijdend voorwerp (5 min)

-> Nakijken + uitleg: is het gelukt met opdracht 1 op blz. 216/217? (15 min)

-> Quiz (10 min)

-> Aan de slag met opdracht 2 t/m 6 op blz. 217 (10 min)

-> Afsluiting (5 min)

Wat weet je nog van het lijdend voorwerp?

Zo vind je het lijdend voorwerp

Op de markt heeft Ricardo een warme winterjas gekocht.

1) Zoek de pv en verdeel de zin in zinsdelen.

2) Noteer het ow en het wg.

3) Stel de vraag: Wat (of wie) + wg + ow? -> Wat heeft Ricardo gekocht? 

lv = ?

Quiz

Nu heb je je telefoon nodig om in te loggen via LessonUp. 

Ga naar Google en typ in de zoekbalk: 'Lesson Up code'

Vul de code en je naam in. We gaan zo beginnen met de quiz!

Job helpt zijn moeder met de afwas.
Wat is het lv in deze zin?

1. helpt
2. Job
3. zijn moeder
4. de afwas

Morgen koop ik appelmoes.
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

1. appelmoes
2. morgen
3. ik
4. koop

De politie heeft op de A2 186 000 boetes uitgedeeld.
Wat is het lv in deze zin?

1. De politie
2. 186 000 boetes
3. uitgedeeld
4. op de A2

Ik maak de oefening vanmiddag bij de huiswerkklas.
Wat is het lv in deze zin?

1. vanmiddag
2. maak
3. bij de huiswerkklas
4. de oefening

De mentor overhandigde Femke haar rapport.
Wat is het lv in deze zin?

1. haar rapport
2. overhandigde
3. de mentor
4. Femke

Gisteren heeft mijn opa Jan een crossfiets gegeven.
Wat is het lv in de zin?

1. Gisteren
2. een crossfiets
3. Jan
4. mijn opa

In de boomgaard heeft de boer de appels geplukt.
Wat is het lv in deze zin?

1. geplukt
2. de boer
3. In de boomgaard
4. de appels

Mijn vader heeft voor mijn broertje en ik een boomhut gebouwd.

1. een boomhut
2. Mijn vader
3. mijn broertje en ik
4. heeft

Aan de slag 

Ga nu zelfstandig aan de slag met opdracht 4 t/m 6 op blz. 217

Afsluiten