De overheid

Hoofdstuk 7

Herhaling introductie van de overheid
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7

Herhaling introductie van de overheid

Slide 1 - Slide

Er zijn verschillende overheden. Noem er drie.

Slide 2 - Open question

Welke overheid is verantwoordelijk voor de rechtspraak?
A
Rijksoverheid
B
Gemeente
C
Provincie
D
Waterschappen

Slide 3 - Quiz

Welke overheid is verantwoordelijk voor het schoonmaken van de straten in jouw woonwijk?
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Gemeente
D
Waterschappen

Slide 4 - Quiz

De overheid is verantwoordelijk voor onder andere de infrastructuur. Noem een voorbeeld van infrastructuur waar jij gebruik van maakt.

Slide 5 - Open question

Voor welke van onderstaande voorzieningen is de overheid niet verantwoordelijk?

A
Onderwijs
B
Gezondheidszorg
C
Defensie
D
Supermarkten

Slide 6 - Quiz

Door de sociale zekerheid in ons land ..
A
kan iedereen die dat wil een uitkering krijgen
B
kan iedereen in zijn noodzakelijke behoeften voorzien
C
heb je de zekerheid dat iedereen zich sociaal gedraagt
D
is iedereen zeker van een baan

Slide 7 - Quiz

Krijg je altijd een uitkering als je geen baan hebt?
Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open question

Welke belasting betaal je als je boodschappen koopt in de winkel?
A
Loonbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
Hondenbelasting
D
Omzetbelasting

Slide 9 - Quiz

In 2014 is de accijns per sigaret €0,138.
In 2017 is de accijns per sigaret €0,174. Met hoeveel % is dit toegenomen?

Slide 10 - Open question

Op welke producten zit accijns?

Slide 11 - Mind map

Amir denkt dat accijns bedoeld is om mensen van het roken af te houden. Lisa denkt dat accijns bedoeld is om inkomsten te krijgen voor de overheid. Wie heeft gelijk?
A
Amir
B
Lisa
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 12 - Quiz

Een land heeft €249,1 miljard aan inkomsten. Het land heeft €267 miljard aan uitgaven.
Dit land heeft een ...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot
C
Probleem

Slide 13 - Quiz

Een land heeft €249,1 miljard aan inkomsten. Het land heeft €267 miljard aan uitgaven.
Bereken het begrotingstekort in €.

Slide 14 - Open question