This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Prepositions of place
Voorzetsels van plaats
Slide 1 - Slide
Prepositions of place
In deze lessonup worden de prepositions of place (voorzetsels van plaats) uitgelegd en zijn er een aantal oefenzinnen zodat je kunt controleren of je het hebt begrepen.
Voorzetsels van plaats worden ook wel
tafelwoorden, kastwoorden of kooiwoorden genoemd.
Slide 2 - Slide
voorzetsels van plaats tafel / kast / kooiworden Nederlands
Slide 3 - Mind map
voorzetsels van plaats tafel / kast / kooiworden Engels
Slide 4 - Mind map
Prepositions of place
ongebruik je bij oppervlaktes (tafel) en openbaar vervoer (train).
Ook kun je ongebruiken voor data.
in gebruik je bij wegen, steden, landen en grote gebieden, ook gebruik je in voor afgesloten ruimtes (lokaal, huis, kartonnen doos).
at gebruik je bij huisnummers en (namen van) gebouwen (cinema/school/station).
Slide 5 - Slide
Prepositions of place
ongebruik je bij oppervlaktes (tafel) en openbaar vervoer (train).
Ook kun je ongebruiken voor data.
My phone is on the table.
John is on a plane to Hawaii.
My birthday is on the second of September.
Slide 6 - Slide
Prepositions of place
in gebruik je bij wegen, steden, landen en grote gebieden, ook gebruik je in voor afgesloten ruimtes (lokaal, huis, kartonnen doos).
Bob isin London Road.
We are on holiday in France.
He lives in a pineapple under the sea.
Slide 7 - Slide
Prepositions of place
at gebruik je bij huisnummers en (namen van) gebouwen (cinema/school/station).
John lives atnumber 10 in Baker Street.
Jack is at the supermarket.
Slide 8 - Slide
Prepositions of place
ongebruik je bij oppervlaktes (tafel) en openbaar vervoer (train).
Ook kun je ongebruiken voor data.
in gebruik je bij wegen, steden, landen en grote gebieden, ook gebruik je in voor afgesloten ruimtes (lokaal, huis, kartonnen doos).
at gebruik je bij huisnummers en (namen van) gebouwen (cinema/school/station).
Slide 9 - Slide
Prepositions of place
close to / near = dicht bij, vlak bij
outside = buiten
under = onder
with = bij / met
next to = naast
behind = achter
between = tussen
in front of = voor
Slide 10 - Slide
Where is the cat? ... the box
A
under
B
behind
C
opposite
D
above
Slide 11 - Quiz
Where is the bird? .... the boxes
A
under
B
in front of
C
between
D
on
Slide 12 - Quiz
Where is the bird? .... the box
A
in
B
above
C
opposite
D
on
Slide 13 - Quiz
Where is the bird? .... the box
A
on
B
under
C
above
D
between
Slide 14 - Quiz
Where is the cat? .... the box
A
under
B
over
C
between
D
next to
Slide 15 - Quiz
Kijk de video en beantwoord tussendoor de vragen op de volgende dia's
Good luck!!
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
00:15
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
behind the box
D
under the box
Slide 18 - Quiz
00:19
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
next to the box
D
above the box
Slide 19 - Quiz
00:32
Where is Simon's cat?
A
behind the box
B
in front of the box
C
next to the box
D
between the box
Slide 20 - Quiz
00:44
Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
over the box
C
in front of the box
D
on the box
Slide 21 - Quiz
01:16
Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
on the box
C
under the box
D
between the box
Slide 22 - Quiz
01:42
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box
Slide 23 - Quiz
01:58
Where is Simon?
A
between the box
B
next to the box
C
over the box
D
on the box
Slide 24 - Quiz
Prepositions of place
Hopelijk kun je nu de meest voorkomende voorzetsels van plaats herkennen en gebruiken.
Slide 25 - Slide
Prepositions of place
on:oppervlaktes openbaar vervoer data
in: wegenstedenlanden grote gebieden, afgesloten ruimtes
at: huisnummersgebouwen
next to = naast
behind = achter
between = tussen
in front of = voor
close to / near = dicht bij, vlak bij
outside = buiten
under = onder
with = bij / met
Slide 26 - Slide
Ik kan de voorzetsels van plaats in een Engelse zin zetten.