This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Prepositions
of time
Slide 1 - Slide
Lesson aim
Na de uitleg en oefening kan ik:
- het juiste voorzetsel (van tijd) in het Engels gebruiken.
Slide 2 - Slide
Lesson aim
Na de uitleg en oefening kan ik:
- het juiste voorzetsel (van tijd) in het Engels gebruiken.
Slide 3 - Slide
IN gebruik je voor: eeuwen, jaren, maanden en langere tijdsperiodes
examples: in 2018, in June, in the past
ON gebruik je voor: dagen, data
examples: on Tuesday, on my birthday, on Christmas day
Slide 4 - Slide
AT gebruik je voor: precieze tijden
examples: at 12 o'clock, at noon, at sunrise, at the moment
Uitzondering: at night, at the weekend, at Christmas
Slide 5 - Slide
Lesson aim
Na de uitleg en oefening kan ik:
- het juiste voorzetsel (van tijd) in het Engels gebruiken.
Slide 6 - Slide
Na de uitleg en oefening kan ik:
- het juiste voorzetsel (van tijd) in het Engels gebruiken.
Slide 7 - Slide
She left ....... February
A
In
B
At
C
On
Slide 8 - Quiz
We had dinner .... the afternoon
A
At
B
In
C
On
Slide 9 - Quiz
Her birthday is ..... 12 October
A
In
B
At
C
On
Slide 10 - Quiz
We arrived ..... 5 o'clock .... Wednesday ..... 2005.
A
on, in, at
B
at, on, in
C
in, at, on
Slide 11 - Quiz
..... summer we often go swimming.
A
In
B
At
C
On
Slide 12 - Quiz
Our next lesson begins ..... two this afternoon.
A
In
B
At
C
On
Slide 13 - Quiz
Do you go to church ..... Sundays?
A
In
B
At
C
On
Slide 14 - Quiz
.... Easter Monday
A
In
B
At
C
On
Slide 15 - Quiz
.... 4th of July
A
In
B
At
C
On
Slide 16 - Quiz
We never do our homework ..... the evenings.
A
In
B
At
C
On
Slide 17 - Quiz
Lesson aim
Na de uitleg en oefening kan ik:
- het juiste voorzetsel (van tijd) in het Engels gebruiken.
Slide 18 - Slide
Ik kan de voorzetsels van tijd in een Engelse zin zetten.
😒🙁😐🙂😃
Slide 19 - Poll
Prepositions
of place
Slide 20 - Slide
Lesson aim
Na de uitleg en oefening kan ik:
- het juiste voorzetsel (van plaats) in het Engels gebruiken.
Slide 21 - Slide
Prepositions of place
In deze lessonup worden de prepositions of place (voorzetsels van plaats) uitgelegd en zijn er een aantal oefenzinnen zodat je kunt controleren of je het hebt begrepen.
Voorzetsels van plaats worden ook wel
tafelwoorden, kastwoorden of kooiwoorden genoemd.
Slide 22 - Slide
voorzetsels van plaats tafel / kast / kooiworden Nederlands
Slide 23 - Mind map
voorzetsels van plaats tafel / kast / kooiworden Engels
Slide 24 - Mind map
Prepositions of place
ongebruik je bij oppervlaktes (tafel) en openbaar vervoer (train).
Ook kun je ongebruiken voor data.
in gebruik je bij wegen, steden, landen en grote gebieden, ook gebruik je in voor afgesloten ruimtes (lokaal, huis, kartonnen doos).
at gebruik je bij huisnummers en (namen van) gebouwen (cinema/school/station).
Slide 25 - Slide
Prepositions of place
ongebruik je bij oppervlaktes (tafel) en openbaar vervoer (train).
Ook kun je ongebruiken voor data.
My phone is on the table.
John is on a plane to Hawaii.
My birthday is on the second of September.
Slide 26 - Slide
Prepositions of place
in gebruik je bij wegen, steden, landen en grote gebieden, ook gebruik je in voor afgesloten ruimtes (lokaal, huis, kartonnen doos).
Bob isin London Road.
We are on holiday in France.
He lives in a pineapple under the sea.
Slide 27 - Slide
Prepositions of place
at gebruik je bij huisnummers en (namen van) gebouwen (cinema/school/station).
John lives atnumber 10 Baker Street.
Jack is at the supermarket.
Slide 28 - Slide
Prepositions of place
ongebruik je bij oppervlaktes (tafel) en openbaar vervoer (train).
Ook kun je ongebruiken voor data.
in gebruik je bij wegen, steden, landen en grote gebieden, ook gebruik je in voor afgesloten ruimtes (lokaal, huis, kartonnen doos).
at gebruik je bij huisnummers en (namen van) gebouwen (cinema/school/station).
Slide 29 - Slide
Prepositions of place
close to / near = dicht bij, vlak bij
outside = buiten
under = onder
with = bij / met
next to = naast
behind = achter
between = tussen
in front of = voor
Slide 30 - Slide
Where is the cat? ... the box
A
under
B
behind
C
opposite
D
above
Slide 31 - Quiz
Where is the bird? .... the boxes
A
under
B
in front of
C
between
D
on
Slide 32 - Quiz
Where is the bird? .... the box
A
in
B
above
C
opposite
D
on
Slide 33 - Quiz
Where is the bird? .... the box
A
on
B
under
C
above
D
between
Slide 34 - Quiz
Where is the cat? .... the box
A
under
B
over
C
between
D
next to
Slide 35 - Quiz
Kijk de video en beantwoord tussendoor de vragen op de volgende dia's
Good luck!!
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Video
I am now ...... school
Slide 38 - Open question
00:15
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
behind the box
D
under the box
Slide 39 - Quiz
00:19
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
on the box
C
next to the box
D
above the box
Slide 40 - Quiz
00:32
Where is Simon's cat?
A
behind the box
B
in front of the box
C
next to the box
D
between the box
Slide 41 - Quiz
00:44
Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
over the box
C
in front of the box
D
on the box
Slide 42 - Quiz
01:16
Where is Simon's cat?
A
next to the box
B
on the box
C
under the box
D
between the box
Slide 43 - Quiz
01:42
Where is Simon's cat?
A
in the box
B
in front of the box
C
behind the box
D
on the box
Slide 44 - Quiz
01:58
Where is Simon?
A
between the box
B
next to the box
C
over the box
D
on the box
Slide 45 - Quiz
Prepositions of place
Hopelijk kun je nu de meest voorkomende voorzetsels van plaats herkennen en gebruiken.
Slide 46 - Slide
Prepositions of place
on:oppervlaktes, openbaar vervoer, data
in: wegen,steden,landen, grote gebieden,afgesloten ruimtes
at: huisnummers,gebouwen
next to = naast
behind = achter
between = tussen
in front of = voor
close to / near = dicht bij, vlak bij
outside = buiten
under = onder
with = bij / met
Slide 47 - Slide
Ik kan de voorzetsels van plaats in een Engelse zin zetten.
😒🙁😐🙂😃
Slide 48 - Poll
Ultimate test: Maak een Engelse zin, waarin je een voorzetsel van tijd EN plaats gebruikt