§11 - Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

§11 - Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

1VWO / 1HAVO
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

§11 - Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

1VWO / 1HAVO

Slide 1 - Slide

Je hebt geleerd dat een werkwoord verschillende vormen kan hebben en hoe je die verschillende werkwoordsvormen moet spellen. Een overzicht:

Slide 2 - Slide

  • infinitief (inf): spelen;
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): speel/speelt (ev), spelen (mv);
  • persoonsvorm verleden tijd (pvvt): speelde (ev), speelden (mv);
  • voltooid deelwoord (vd): gespeeld;
  • onvoltooid deelwoord (od): spelend.



Slide 3 - Slide

Van het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord (bn) maken: 
de gespeelde wedstrijd; de spelende kinderen.

Slide 4 - Slide

Er zijn verschillende werkwoordstijden:

Slide 5 - Slide

  • onvoltooid tegenwoordige tijd (ott):
    Kirian surft bijna elke dag.
    Malika gaat zaterdag winkelen
     
  • onvoltooid verleden tijd (ovt):
    Kirian surfte bijna elke dag.
    Malika ging zaterdag winkelen.

Slide 6 - Slide

  • voltooid tegenwoordige tijd (vtt):
    Kirian heeft bijna elke dag gesurft.
    Malika is zaterdag gaan winkelen.
     
  •  voltooid verleden tijd (vvt):
    Kirian had bijna elke dag gesurft.
    Malika was zaterdag gaan winkelen.

Slide 7 - Slide

In de voltooide tijd is de persoonsvorm een vorm van het werkwoord hebben of zijn. Verderop in de zin staat dan vaak (maar niet altijd) een voltooid deelwoord.

Slide 8 - Slide

Het heeft wel even geduurd.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 9 - Quiz

Na 13 maanden zwangerschap is in de Stadsdierentuin een Grévyzebra ter wereld gekomen.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 10 - Quiz

Het bleek een jongetje, een hengst.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 11 - Quiz

Hij zette direct na de geboorte aarzelend zijn eerste stapjes.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 12 - Quiz

Volgens de dierentuin ziet de kleine zebra er krachtig uit.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 13 - Quiz

Zijn verzorgers mochten een naam voor hem bedenken.

A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 14 - Quiz

De strepen van een zebra lijken op een streepjescode.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 15 - Quiz

Dit grapje had je vast al eens gehoord.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 16 - Quiz

Maar ze vormen werkelijk een op de huid aangebrachte streepjescode.

A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 17 - Quiz

Na een paar dagen herkent een zebrajong zijn moeder namelijk al aan de strepen – en andersom natuurlijk.

A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 18 - Quiz

De Grévyzebra komt oorspronkelijk uit Kenia en Ethiopië.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 19 - Quiz

In die landen valt het leven voor de rondtrekkende zebra’s niet mee.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 20 - Quiz

Er zijn de laatste jaren namelijk veel drinkplekken verdwenen.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 21 - Quiz

Enkele florerende Europese dierentuinen fokten de bedreigde dieren al enige tijd.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 22 - Quiz

De Stadsdierentuin is erg blij met de geboorte van een jonkie.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 23 - Quiz

Ga nu naar de digitale methode van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die klaar staan in de planning. 

Slide 24 - Slide