poëzie les 2: Verstechnieken

Voorkennis


Noteer drie kenmerken van  poëzie.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voorkennis


Noteer drie kenmerken van  poëzie.

Slide 1 - Slide

VanDAAG
GAAN we
VERStechNIEken beSPREken

Slide 2 - Slide

Poëzie
Doel: ik ken een aantal verstechnieken en kan deze herkennen in een gedicht.

Slide 3 - Slide

Verstechnieken
Enjambement:  
Als je bij het rijmwoord aan het eind van een versregel geen pauze moet nemen, maar door moet lezen in de volgende versregel. 
Het afbreken op een onnatuurlijke 
plaats


Slide 4 - Slide

Verstechnieken
Dat jij misprijzend hoger zat en alles van mij wist,
vond ik te veel vernedering;
veel erger dan alleen wat machteloze botjes in een kist
te zijn en toch herinnering

Doelen:
• meer aandacht voor de woorden waarbij het optreedt te vragen
• effecten met het ritme te bewerkstelligen
• om de spanning op te voeren




Slide 5 - Slide

soms zeer functioneel

     
  Ze had een vaart genomen en was af-
                 gesprongen van de rotsen...

 (uit een gedicht van Herman Gorter)

Slide 6 - Slide

Verstechnieken
  • Metrum en ritme
• Beklemtoonde lettergrepen –
• Onbeklemtoonde lettergrepen ^

Soorten:
jambe: ^ – geluk
trocheus: – ^ baardje
dactylus: – ^ ^ roomsoesje



Slide 7 - Slide

Verstechnieken
Jambe:
^ - ^ - ^ - ^ - ^ - ^ - ^
De LIEF/de TOT/zijn LAND/is IE/der AAN/ge/BO/ren

Trochee:
      - ^  - ^  - ^  - ^ 
    CONstanTIJNtje, 't ZAligh KIJNtje,

(Uit ‘Kinderlijck’ van Joost van den Vondel)

Slide 8 - Slide

Opdracht
  • Maak opdracht 8 t/m 10 in tweetallen 
  • Overleg zachtjes
  • We bespreken ze daarna samen



timer
10:00

Slide 9 - Slide

LIEFde  T
verLIEFD J
LENte T
geLUID J
VROlijk T
PIMperNEL T
Ezelsbrug D
ronDEEL J
TRAnendal D
MISdrijf T
colLEge J
GOEDdeels T
VERSvoet T
ICHthus T
KERmis T

Slide 10 - Slide

Jambisch
De SCHUIten ZWIEren AF en AAN.
zij KOmen OP den WIND te STAAN
en GAAN geDULdig OverSTAG
en GIEren DOOR den LANgen DAG 

(Door: Jan Prins)

Slide 11 - Slide

Dactylus
GRAUW is uw HEmel en STORmig uw STRAND,
NAAKT zijn uw DUInen en EFfen uw VELden,
U schiep naTUUR met een STIEFmoeders HAND,
TOCH heb ik INnig u LIEF, o mijn LAND
 
(Door: E.J. Potgieter)

Slide 12 - Slide

Trocheus
WITte WIJven DANsen OM en OM,
HOOR het RITme VAN het WILde ZWIEren
EN ’t gePREvel VAN hun FORmuLIEren,
ROND de HEKsen KOM.

(Door: J. Reddingius)

Slide 13 - Slide

Opdracht 10
jambe: mijn KIND laat MIJ met BUItenLUCHT alLEEN

PLAStic en MAG: het is heel onnatuurlijk voor een moeder
alleen en ontvreemd: idem

Slide 14 - Slide

Verstechnieken
  • Voorrijm
Jarenlang zocht hij naar geluk
Bang als hij was om eenzaam te sterven
  • Eindrijm
Hij heeft een nieuwe ledikant
Waaraan hij snel zijn hart heeft verpand
  • Binnenrijm
De bomen die tot de hemel lijken te komen

Slide 15 - Slide

Verstechnieken
Rijmklanken: klinkers of medeklinkers of allebei.
• Volrijm: hele woorden rijmen haten – laten
• Halfrijm/assonantie: alleen klinkers rijmen lief – diep, broek – douche
• Beginrijm/alliteratie: alleen beginmedeklinkers Rep en roer, huis en haard, Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan 




Slide 16 - Slide

Verstechnieken
Rijmschema’s: vaste patronen van rijm binnen een gedicht.
• Slagrijm: a – a – a – a
• Gepaard rijm: a – a – b – b
• Gekruist rijm: a – b – a – b
• Omarmend rijm: a – b – b – a

Elke nieuwe klank een nieuwe letter van het alfabet


Slide 17 - Slide

Opdracht
  • Maak opdracht 11 t/m 14 in een groepje.
  • Straks gaan we een paar voorbeelden voorlezen/invullen. 
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Afsluiting


Wat is alliteratie? Geef een voorbeeld.

Slide 19 - Slide