SO hdst 1 taalv. gram. 2 CD
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 24 slides, with text slides.
Lesson duration is: 120 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Lesopbouw
Eerste blokuur:
1. SO Lezen en Woordenschat.
2. Klaar? In stilte boek lezen of huiswerk maken.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
1. Op welke manieren kun je de persoonsvorm vinden?
A door de zin een andere tijd te zetten
B door de zin in een andere volgorde te zetten
Slide 4 - Slide
2 Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A Jip / gaat / morgen / naar / de dierenarts / met haar konijn.
B Jip / gaat / morgen / naar de dierenarts / met haar konijn.
C Jip / gaat / morgen / naar de dierenarts met haar konijn.
D Jip / gaat / morgen naar de dierenarts met haar konijn.
Slide 5 - Slide
3. Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A Vanmorgen / heb / ik / een ticket / voor het concert / van de Toppers /
besteld.
B Vanmorgen / heb / ik / een ticket / voor het concert van de Toppers /
besteld.
C Vanmorgen / heb / ik / een ticket voor het concert / van de Toppers /
besteld.
D Vanmorgen / heb / ik / een ticket voor het concert van de Toppers besteld.
Slide 6 - Slide
Vormen de onderstreepte woorden samen één compleet zinsdeel?
4 De turnkampioen eindigde zijn oefening met een dubbele salto.
A Ja
B Nee
Slide 7 - Slide
5. Johanna gaf Alex het schort met de vlek.
A Ja
B Nee
Slide 8 - Slide
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zinnen:
6 Heeft de klusjesman eindelijk de badkamer betegeld?
pv = […]
ow = […]
wg = […]
lv = […]
Slide 9 - Slide
7 Na de training gaf de leiding aan alle sporters een blikje frisdrank.
pv = […]
ow = […]
wg = […]
lv = […]
Slide 10 - Slide
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zinnen:
8 Chatten heeft het voeren van telefoongesprekken vervangen.
pv = […]
ow = […]
wg = […]
lv = […]
Slide 11 - Slide
9 Op de camping in de Ardennen parkeerde een echtpaar met drie hondjes een camper in de kleuren van de Belgische vlag.
pv = […]
ow = […]
wg = […]
lv = […]
Slide 12 - Slide
Taalverzorging – Formuleren [samengestelde zinnen]
10 Welke bewering is waar?
A Een voegwoord staat altijd vooraan in de zin.
B In een samengestelde zin staat altijd een voegwoord.
C In een samengestelde zin staat maar één persoonsvorm.
Slide 13 - Slide
Noteer de twee enkelvoudige zinnen waaruit de zinnen zijn samengesteld.
11 Robs zus zit op softbal, maar Rob turnt liever.
12 Voordat Hannah op haar fiets stapt, maakt ze haar helm vast.
Noteer de enkelvoudige zinnen waaruit de zinnen zijn samengesteld.
13 De minister las de krant, terwijl de taxi stond te wachten en de chauffeur begon te toeteren.
Slide 14 - Slide
Noteer de persoonsvormen (pv) en het voegwoord (vw).
14 Hector stond te springen, omdat hij uitgelaten wilde worden.
pv = […]
pv = […]
vw = […]
Slide 15 - Slide
15 Jan loopt in een kwartier naar het zwembad, tenzij de brug openstaat.
pv = […]
pv = […]
vw = […]
Slide 16 - Slide
16 Terwijl de directeur een toespraak hield, keken veel mensen naar hun telefoons.
pv = […]
pv = […]
vw = […]
Slide 17 - Slide
17 Het heeft vannacht heel hard geregend en morgen wordt het weer nog slechter.
pv = […]
pv = […]
vw = […]
Slide 18 - Slide
Noteer de voegwoorden.
18 Hoewel Sanne veel van paarden houdt, is ze gestopt met paardrijden, want ze gaat liever wielrennen.
Slide 19 - Slide
Taalverzorging – Spelling [persoonsvorm tt en vt]
19 vriezen – tt Volgens de weerman [...] het nu in Moskou.
20 worden – vt Van te veel koekjes […] Maria misselijk.
21 stoten – vt Een bezoeker […] een vaas om in het museum.
22 geloven – tt Volgens mij […] de agent mij niet.
Slide 20 - Slide
Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
.
23 Als jij mijn rugzak vandaag [...] (dragen), [...] (vinden) ik jou erg aardig.
24 Koen [...] (bibberen) van angst, omdat hij niet van de duikplank [...] (durven) te springen.
Slide 21 - Slide
Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd.
25 Omdat de obers het zo vriendelijk […] (aanbieden), […] (bestellen) we nog een toetje.
26 Kylian […] (vinden) het concert te duur, want een kaart […] (kosten) wel zestig euro.
Slide 22 - Slide
Noteer het hele werkwoord van de persoonsvorm.
27 Ruben miste vroeger vaak de bus.
28 Raisa speldde een bloem op haar jas.
Slide 23 - Slide
Neem het woord met de puntjes over en vul de ontbrekende letter(s) in: c, s, ss of sch.
29 Deze arts is gespe[...]ialiseerd in het verwijderen van wratten.
30 Daniël lag de hele avond pa[…]ief op de bank te kijken naar een kennisquiz.
