Persoonsvorm zwakke werkwoorden

Welkom 1MHA
Cursus 7:  Werkwoordspelling
§10 Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 242
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 1MHA
Cursus 7:  Werkwoordspelling
§10 Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 242

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het eind van de les kun je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen (1F)

Slide 2 - Slide

Weet je het nog?
vissen
zwemmen
betalen
plagen
duiken
drinken
gapen
werken

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Wat is de regel bij persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden?

Slide 5 - Open question

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde

Slide 6 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 7 - Quiz

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 8 - Quiz

Zij verhuiste vorige week naar het buitenland.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Het huis brandde gisteren helemaal af.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Koste die jurk veel geld?
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
balokken (dit woord bestaat niet)
A
balokte
B
baloktte
C
balokde
D
balokdde

Slide 12 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van het woord belaven
A
belaafte
B
belaafde

Slide 13 - Quiz

Opdrachten maken
Blz. 242
Cursus 7 par 10
Opdrachten 2,4 en 5

Slide 14 - Slide