This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
prikkels
Aan het einde van de les weet je:
Wat uitwendige en inwendige prikkels zijn
Wat drempelwaarde inhoud
Wat een sleutelprikkel en supernormale prikkel is
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De futen op het plaatje zijn bezig met baltsgedrag.
A
Dit is een vorm van ritueel gedrag
B
Dit is een vorm van territorium gedrag
C
Dit is een vorm van dreiggedrag
D
Hiermee wordt de rangorde bepaald
Slide 4 - Quiz
prikkels
zintuigen van prikkels op
reactie op een prikkel is een respons
uitwendige prikkels
inwendige prikkels
Slide 5 - Slide
Een knorrende maag is een
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
respons
Slide 6 - Quiz
je hoort de bel en je ruimt je spullen op. Dit is een
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
respons
Slide 7 - Quiz
Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag wordt veroorzaakt door prikkels:
- inwendig
- uitwendig
Dit zijn motiverende factoren.
Slide 8 - Slide
Hoe ontstaat gedrag?
Prikkels leiden tot motivatie. Motiverende factoren verhoogt de motivatie.
Als drempelwaarde wordt bereikt volgt een respons.
Slide 9 - Slide
Stel je voor dat je op een regenachtige dag thuis op de bank zit, lekker warm onder een deken met een kop thee en je favoriete serie aan. Je weet dat je de vuilnis nog moet buitenzetten. Wanneer zal je het daadwerkelijk gaan doen?
A
Wanneer de motivatie hoog is
B
Wanneer de drempelwaarde hoog is
C
Wanneer de drempelwaarde boven de motivatie uit komt
D
Wanneer de motivatie boven de drempelwaarde uit komt
Slide 10 - Quiz
Prikkels
Olifanten eten veel acaciatakken. Zit er in de boom echter een bijennest, dan mijden olifanten de boom. Het gezoem van bijen is voor olifanten een sleutelprikkel om weg te lopen
sleutelprikkel= prikkel waarbij steeds hetzelfde gedrag wordt vertoont
Slide 11 - Slide
sleutelprikkel / supernormale prikkel
pikgedrag van jongen van een vogel is een sleutelprikkel