Les 6 hfst. 2 Gezinnen in de tijd

Hfst. 2 Gezinnen in de tijd
De essentie van dit hoofdstuk is dat gezinnen ook ruilen over de tijd. 
Dit doen ze door bijvoorbeeld in zichzelf te investeren of door te lenen of juist te sparen. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hfst. 2 Gezinnen in de tijd
De essentie van dit hoofdstuk is dat gezinnen ook ruilen over de tijd. 
Dit doen ze door bijvoorbeeld in zichzelf te investeren of door te lenen of juist te sparen. 

Slide 1 - Slide

Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga dit weekend beginnen :)

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Van een land is het volgende gegeven:
De CPI van dit land is gelijk aan:
A
104,4
B
104,5
C
106,2
D
108,2

Slide 4 - Quiz

Van een land is het volgende gegeven:
Stel dat bekend is dat dit land in 2020 een inflatie van 3% heeft.
Hoe groot is dan de CPI in 2020?

A
102,9
B
103,0
C
106,0
D
106,1

Slide 5 - Quiz

De inflatie stijgt met 2,5%
Het inkomen van Rick stijgt met 1,5%
Met hoeveel procent stijgt of daalt de koopkracht van Rick?
A
Daalt met 0,5%
B
Stijgt met 1%
C
Daalt met 1%
D
Stijgt met 0,5%

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.
De arbeidsproductiviteit stijgt door:
- ......................................................
- .......................................................
- .......................................................

Slide 8 - Slide

Arbeidsproductiviteit bepaalt onder meer de loonkosten per product voor de bedrijven. Dit bepaalt weer onder andere de kostprijs van producten.
  

Totale loonsom / productie = loonkosten per eenheid product.


Als de arbeidsproductiviteit ........................ stijgt dan de lonen, nemen de kosten per eenheid product af en kunnen de prijzen ......................

Slide 9 - Slide

§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.
De arbeidsproductiviteit stijgt door:
- scholing
- werkervaring
- specialisatie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Arbeidsproductiviteit bepaalt onder meer de loonkosten per product voor de bedrijven. Dit bepaalt weer onder andere de kostprijs van producten.


Totale loonsom / productie = loonkosten per eenheid product.


Als de arbeidsproductiviteit meer stijgt dan de lonen, nemen de kosten per eenheid product af en kunnen de prijzen dalen.

Slide 12 - Slide

Inter = Tussen

Tempo(reel) = Tijd. 

Intertemporele ruil houdt in dat je ruilt over tijd. 


Slide 13 - Slide

§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven
Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Waarom is scholing investeren? 
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Slide 14 - Slide

Waarom is scholing ‘ruilen over de tijd’?
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................

Slide 15 - Slide

§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven
Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Waarom is scholing investeren? 
Je maakt nu kosten (scholing & gemist looninkomen) zodat je later hogere opbrengsten hebt (hogere verdiencapaciteit).

Slide 16 - Slide

Waarom is scholing ‘ruilen over de tijd’?
Je loopt nu inkomsten mis en 'consumeert' scholing, maar later zijn de inkomsten hoger, waarmee je de naar voren gehaalde consumptie terugbetaalt.

Slide 17 - Slide

Ruilen over de tijd 
Synoniem voor intertemporele ruil.

Lenen (je haalt consumptie naar voren)
Sparen (je stelt consumptie uit)
Rente = de prijs van tijd
SUPER BELANGRIJK!

Slide 18 - Slide

§ 2.3 Consumptie in een mensenleven
Als je een min of meer permanent consumptieniveau wil hebben, moet je ruilen over de tijd. Meestal begin je met geld lenen (studie, koop huis), en betaal je dit later af. In het eerste geval geef je meer uit dan je verdient, daarna verdien je meer dan dat je aan goederen / diensten uitgeeft.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video