Eten

Eten
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Eten

Slide 1 - Slide

 Sleep de voedingsstoffen naar de juiste groepen
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
suiker
vetten
vitaminen
mineralen
water
eiwitten
zetmeel

Slide 2 - Drag question

Wat is geen voedingsstof
A
pasta
B
vetten
C
eiwitten
D
mineralen

Slide 3 - Quiz

een voedingsstof is:
A
een stof die in je eten zit
B
een stof die in je eten zit, die je kan verteren
C
een stof die je op kan eten, maar niet kan verteren

Slide 4 - Quiz

Deze voedingsmiddelen zijn rijk in ...
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 5 - Quiz

Dwayne is 1,96 m lang & weegt 118 kg. Wat is zijn BMI?
A
Onder de 20: te mager
B
Tussen de 20 en 25: gezond gewicht
C
Boven de 25: gewicht te hoog
D
Boven de 30: overgewicht

Slide 6 - Quiz

Deze voedingsmiddelen zijn rijk in ...
A
Vitamine
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 7 - Quiz

Even rekenen.... Iemand is 1.70m lang en weegt 80kg. Wat is zijn BMI? En is dit BMI gezond?
A
BMI=27,7 Nee overgewicht
B
BMI=20,1 Ja een gezond gewicht
C
BMI=30,1 Nee obesitas
D
BMI=16,3 Nee ondergewicht

Slide 8 - Quiz

Cholesterol is de directe oorzaak van:
A
Hoge bloeddruk
B
Overgewicht
C
Tandbederf
D
Slijtage aderen

Slide 9 - Quiz

Deze voedingsmiddelen zijn rijk in ...
A
Vitamine
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 10 - Quiz

In welke twee vakken komen voedingsmiddelen voor die rijk zijn aan voedingsvezel?
A
Vak met groenten en fruiten en brood en granen
B
Vak met groenten en fruit en vak met vis en kip etc.
C
Vak met melk, boter en olie en vak met vis en kip etc.
D
Vak met groenten en fruit en vak met melk, boter en olie.

Slide 11 - Quiz

Welk type voedingsmiddel bevat het meeste energie per 100 gram?
A
Plantaardig
B
Dierlijk

Slide 12 - Quiz

Drie methoden om voedselbederf door
bacteriën en schimmels tegen te gaan,
zijn invriezen, pasteuriseren en steriliseren.
Bij welke van deze methoden worden de enzymen in bacteriën en schimmels tijdelijk onwerkzaam gemaakt?
A
Bij invriezen
B
Bij pasteuriseren
C
Bij steriliseren
D
Dit gebeurd bij alle 3

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurt er als cholesterol ophoopt in de kransslagaders?
A
herseninfarct
B
hoge bloeddruk
C
hartinfarct

Slide 14 - Quiz

Je lichaam heeft bouwstoffen nodig. Wat zijn de bouwstoffen?
A
Eiwitten, zetmeel, koolhydraten, suikers en vitamines
B
Eiwitten, koolhydraten, vezels, mineralen en vitamines
C
Eiwitten, zetmeel, vezels, vetten, vitamines en mineralen
D
Eiwitten, vetten, water en mineralen

Slide 15 - Quiz

Wat is voedselbederf?
A
Door micro-organismen is het voedsel ongeschikt geworden voor consumptie
B
Voedsel wat nog net te eten is maar al wel stinkt
C
Alleen bacteriën kunnen dat veroorzaken
D
Alleen schimmels kunnen dat veroorzaken

Slide 16 - Quiz

vitaminen zijn ?
A
brandstoffen en bouwstoffen
B
Beschermende stoffen
C
fruit en Groentes
D
zuivelproducten en vezels

Slide 17 - Quiz

Tirza heeft een BMI van 19,7. In welke categorie valt haar BMI?
A
ondergewicht
B
normaal gewicht
C
overgewicht
D
Geen van deze

Slide 18 - Quiz

Iemand met obesitas heeft een BMI
A
tussen 30 en 35
B
tussen 20 en 25
C
tussen 15 en 20
D
tussen 10 en 15

Slide 19 - Quiz

Welke voedingsstoffen zijn energierijke stoffen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten
C
vetten
D
eiwitten

Slide 20 - Quiz

Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Gezond leren eten
B
Middelen om voeding te maken
C
Alles wat we eten
D
Alles wat we eten en drinken

Slide 21 - Quiz

Waaruit bestaan eiwitten?
A
Vetzuren
B
Aminozuren
C
Nucleotiden
D
Suikers

Slide 22 - Quiz

BMI =
A
gewicht / lengte
B
lengte / gewicht
C
(gewicht x gewicht) / lengte
D
gewicht / (lengte x lengte)

Slide 23 - Quiz

Hoe voorkom je voedselbederf?
A
Door te zorgen dat bacteriën moeilijker delen
B
Door te zorgen dat er geen schimmels en bacteriën bij komen
C
Door te zorgen dat schimmels minder sporen vormen
D
Zowel A,B als C zijn goed

Slide 24 - Quiz

Welke 3 invloeden zijn voor je eetgewoonte van belang?
A
voorkeur eten, plek waar je woont, geloof
B
voorkeur eten, plek waar je woont, ouders
C
ouders, geloof, man of vrouw
D
dik of dun, geloof, plek waar je woont

Slide 25 - Quiz

Waar zijn voedingsvezels belangrijk voor?
A
voor de smaak
B
voor het kauwen
C
voor de darmen
D
voor het slikken

Slide 26 - Quiz

Wat regelt de ademhalingsspieren en ademfrequentie en volume?
A
Hersenstam
B
Hersenvlies
C
Luchtpijp
D
Longen

Slide 27 - Quiz

brandstof
bouwstof
reservestof
beschermende stof
zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
niet direct nodig, worden opgeslagen in lichaam
leveren energie, nodig voor verbranding
nodig voor groei, ontwikkeling en herstel bij schade, om nieuwe cellen en weefsels te maken

Slide 28 - Drag question

Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Water
Mineralen
Vitaminen

Slide 29 - Drag question

Tandbederf ontstaat door:
A
suikers die je glazuur aantasten
B
bacterien die je glazuur aantasten
C
zuren die je glazuur aantasten
D
mineralen die je glazuur aantasten

Slide 30 - Quiz

ophoping van cholesterol in het bloed komt door het eten van te veel...
A
suiker
B
eiwit
C
vet

Slide 31 - Quiz

Een fles cola is een voorbeeld van een...
A
Voedingsstof
B
Voedingsmiddel

Slide 32 - Quiz