De centrale bank

Het monetair beleid van de ECB is het beleid waarmee zij prijsstabiliteit probeert te bereiken

1. Waar
2. Niet waar

Prijsstabiliteit is als de inflatie net iets minder is dan 2%

1. Waar
2. Niet waar

Als een centrale bank twee doelstellingen heeft spreekt men van een duaal mandaat. De ECB heeft een duaal mandaat.

1. Waar
2. Niet waar

Private banken brengen chartaal geld in omloop

1. Waar
2. Niet waar

Private banken brengen giraal geld in omloop

1. Waar
2. Niet waar

De totale geldhoeveelheid M1 bestaat uit chartaal geld in handen van het publiek en girale tegoeden van klanten bij de banken

1. Waar
2. Niet waar

Chartaal geld in handen van de banken behoort tot de geldhoeveelheid M1

1. Waar
2. Niet waar

Geldschepping vindt enkel plaats door kredietverlening

1. Waar
2. Niet waar

Geldschepping vindt enkel plaats door kredietverlening en transformatie

1. Waar
2. Niet waar

Transformatie is bijvoorbeeld het omzetten van een tegoed op een termijndeposito (vaste termijn) naar de lopende rekening

1. Waar
2. Niet waar

De ECB schrijft de banken een minimaal liquiditeitspercentage voor

1. Waar
2. Onwaar

Liquiditeitspercentage is:

1. (kasgeld + tegoed bij centrale bank)/ (rek.couranttegoed klanten) x 100%
2. rek.couranttegoed klanten/ kasgeld+ tegoed centrale bank) x 100%