2F - vr. 31/3/2023

3D - vr. 31 maart 2023
1.
2.  bron I: Grammatica - Een vraag stellen
3.  bron J : Phrases-clés 
3.  Vergroen de maakopdrachten !
     
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3D - vr. 31 maart 2023
1.
2.  bron I: Grammatica - Een vraag stellen
3.  bron J : Phrases-clés 
3.  Vergroen de maakopdrachten !
     

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Nederlandse voorbeelden:

1) Jij wilt eten ?                            >  bevestigende zin + ?
2) Est-ce que jij wilt eten ?     >  est-ce que + bevestigende zin + ?
3) Wil-jij eten ?                             >  1e ww-persoon rest v zin + ?

1) Jij wilt eten WAAROM ?
2) WAAROM  est-ce que jij wilt eten ?
3) WAAROM wil-jij eten ?

Slide 4 - Slide

Vraagzinnen zonder en met
vraagwoorden
deel 1

Slide 5 - Slide

Welke van de 4 is fout?
A
Est-ce que tu chantes?
B
Tu chantes?
C
Tu est-ce que chantes?
D
Chantes-tu?

Slide 6 - Quiz


Maak vragend op 3 manieren:
Jij eet een appel = Tu manges une pomme.

Slide 7 - Open question

Nederlandse voorbeelden:

Vraagzinnen MET Vraagwoord

1) Jij wilt eten WAAROM ?
2) WAAROM  est-ce que jij wilt eten ?
3) WAAROM wil-jij eten ?

Slide 8 - Slide

Wat is fout?
A
Pourquoi est-ce que vous parlez français?
B
Pourquoi parlez-vous français?
C
Vous parlez français pourquoi??
D
Vous parlez pourquoi français?

Slide 9 - Quiz

Stel de vraag op 3 manieren:
Waarom spreekt hij Frans?
> Il parle français / pourquoi

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Tu habites où?
Comment tu t'appelles?
Il pleure pourquoi?
C'est qui ton meilleur ami?
Qu'est-ce que c'est?

Ton anniversaire, c'est quand?
Tu as combien de frères?
Waar
Hoe
Waarom
Wie
Wat
Wanneer
Hoeveel

Slide 12 - Drag question

pourquoi =
A
hoe
B
wat
C
waarom
D
wanneer

Slide 13 - Quiz

qui =
A
wie
B
wat
C
waar
D
waarom

Slide 14 - Quiz

qu'est-ce que =
A
wie
B
wat
C
waar
D
waarom

Slide 15 - Quiz

comment =
A
wie
B
wat
C
hoe
D
hoeveel

Slide 16 - Quiz

hoe =
A
B
pourquoi
C
quand
D
comment

Slide 17 - Quiz

wie =
A
qu'est-ce que
B
quand
C
qui
D
comment

Slide 18 - Quiz

wanneer =
A
qui
B
quand
C
combien
D
comment

Slide 19 - Quiz

waar =
A
comment
B
combien
C
D
quand

Slide 20 - Quiz

hoeveel =
A
comment
B
quand
C
combien
D
pourquoi

Slide 21 - Quiz

Mijn vraag aan jullie: Snap je nu hoe je vragen moet stellen in het Frans? Of heb je er zelf nog een vraag over? Stel 'm vooral hier!

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

week 13: Taakwerk
maken:
- Hfd. 3: opdr. 1 t/m 33  

leren: 
- Voca  F, H
- Bron G en I

Slide 25 - Slide