NN7 Grammatica - het werkwoordelijk gezegde

NN7 Grammatica
het werkwoordelijk gezegde
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

NN7 Grammatica
het werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Slide

Wat is volgens jou het werkwoordelijk gezegde ?

Slide 2 - Open question

Werkwoordelijk gezegde

Slide 3 - Slide

Even controleren:
De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Gaat Fennety vanavond skaten?

Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat skaten

Slide 5 - Quiz

Mijn buurman legt de lat hoog.
werkwoordelijk gezegde =

Slide 6 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'De buurvrouw van Solange heeft gisteren haar scooterrijbewijs gehaald.'

A
heeft
B
heeft gehaald
C
gehaald
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz

Nog even controleren:
Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit meerdere werkwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

"Morgen gaat Brenten fietsen naar school."
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gaat
B
gaat fietsen
C
fietsen
D
gaat fietsen naar school

Slide 9 - Quiz

De groene kat is over straat gelopen.

wat is WWG ?
A
is
B
gelopen
C
is gelopen

Slide 10 - Quiz

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten

Slide 11 - Quiz

Het werkwoordelijk gezegde?

Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen

Slide 12 - Quiz

werkwoordelijk gezegde?
Milan wil zijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen

Slide 13 - Quiz

Zelfevaluatie:

Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden
A
ja
B
bijna
C
nee

Slide 14 - Quiz

Extra oefenen kun je hier:

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-werkwoordelijk-gezegde-2/

http://users.telenet.be/kabaja/weboefeningen/werkwoordelijkgezegde.htm

Slide 15 - Slide