Fase 1: De reflecties zijn enigszins oppervlakkig, bijvoorbeeld in de vorm ‘ik was (on)tevreden over deze les’ of ‘het ging wel goed’
Fase 2: De leraar besteedt bij het terugblikken aandacht aan doen, denken, voelen, en willen van zichzelf en van de leerlingen.
Fase 3: De leraar is in staat om met behulp van de negen vakjes uit schema 1 zelfstandig verbanden op te sporen, zodat de essentie ontdekt wordt van wat er gebeurde (stap 3). Idealiter legt de leraar ook verbanden met theorie of een professioneel kader.
Fase 4: De leraar blikt terug, spoort verbanden op, komt tot de essentie en ontwikkelt op basis daarvan handelingsalternatieven (stap 2+3+4).
Fase 5: De leraar leert bewust volgens een spiraal: nieuwe reflecties bouwen voor op de vorige reflectiecyclus.
Fase 6: De leraar kan datgene wat geleerd is van de reflectie, bewust generaliseren naar andere situaties, ook in de toekomst.
Fase 7: De leraar kan op basis van reflectie bewuste stappen zetten in de eigen professionele ontwikkeling en ook op die ontwikkeling reflecteren.