What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Twijfelwoorden
Twijfelwoorden
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
18 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Twijfelwoorden
Slide 1 - Slide
In deze les kijken we naar:
Als / dan
Dat / wat
Liggen / leggen
Kennen / kunnen
Jou / jouw / u / uw
Beide / beiden
Slide 2 - Slide
Als / dan
Als
gebruik je voor dingen die
gelijk
zijn.
Binyam is even groot als Mohammed.
Nancy verdient net zo veel als Irma.
Martijn loopt even hard als Jaap.
Dan
gebruik je bij
verschil
.
Binyam is groter dan Mohammed.
Nancy verdient meer dan Irma.
Martijn loopt harder dan Jaap.
Slide 3 - Slide
Joris geeft veel meer uit aan boodschappen ... Marcel.
A
Als
B
Dan
Slide 4 - Quiz
Dennis is even lang ... Jan.
A
Als
B
Dan
Slide 5 - Quiz
Dat / wat
Gebruik
dat
om terug te verwijzen naar
het-woorden
.
Het VCA-boek dat daar ligt, is van mij.
Het meisje dat daar loopt, is erg knap.
Gebruik
wat
om terug te verwijzen naar:
alles, niets, iets en het enige;
Het enige wat ik wil, is slagen voor mijn examen.
Alles wat zij bezit, is opgeslagen in de garage.
een zin;
De docent gaf mij vrij, wat ik erg prettig vond.
een overtreffende trap;
Ik vind netflixen het leukste wat er is!
Slide 6 - Slide
Achmed vindt de praktijkvakken het leukste ... er is.
A
Wat
B
Dat
Slide 7 - Quiz
Niets is ... het lijkt.
A
Dat
B
Wat
Slide 8 - Quiz
Het is vandaag prachtig weer, ... ik erg prettig vind.
A
Dat
B
Wat
Slide 9 - Quiz
Kennen / kunnen
Kennen
heeft te maken met iets weten of iets geleerd hebben.
Zij kennen alle liedjes van die artiest uit hun hoofd.
Mo kent vijf verschillende talen.
Kunnen
betekent 'in staat zijn om iets te doen'.
Mo kan heel goed Turks spreken.
Zij kunnen alle liedjes van die artiest nazingen.
Slide 10 - Slide
Ik ......... goed Nederlands autorijden
A
ken
B
kan
Slide 11 - Quiz
Ik ........ alle automerken uit mijn hoofd
A
ken
B
kan
Slide 12 - Quiz
Liggen / leggen
Liggen
heeft te maken met 'niet bewegen'.
Zij ligt al de hele dag op de bank.
Jouw tas ligt in de gang.
Leggen
heeft te maken met 'iets doen'.
Mo legt alle
ingrediënten
voor het gerecht klaar.
Zij leggen een laminaatvloer op de slaapkamer.
Slide 13 - Slide
Ik ............... het boek op tafel
A
leg
B
lig
Slide 14 - Quiz
Het boek ............ nu op tafel
A
legt
B
ligt
Slide 15 - Quiz
Jou / jouw - u / uw
Jou / u = persoonlijk voornaamwoord
Jouw / uw = bezittelijk voornaamwoord
Staat het bezit er achter ? > dan jouw / uw
Die auto is van jou.
Het is jouw auto.
Is die fiets van u?
Is dat uw fiets?
Hij heeft jou zien staan bij de bushalte.
Slide 16 - Slide
Volgens mij ziet ... dit verkeerd!
u of uw?
A
u
B
uw
Slide 17 - Quiz
Waar is ............... laptop?
A
jou
B
jouw
Slide 18 - Quiz
Beide / beiden
Beiden
gebruik je als je verwijst naar personen;
De jongens waren beiden te laat.
De directeur en de schoonmaker droegen beiden dezelfde schoenen.
Hun zoon en dochter, beiden tieners, zijn fan van Katie Perry.
Beide
gebruik je als bijvoeglijk naamwoord of wanneer het niet om personen gaat.
Ik beide kinderen naar school zien lopen.
Beide scholen zijn even goed.
Slide 19 - Slide
Beide of beiden?
Meron en Rashid zijn ... aanwezig bij de praktijklessen.
A
Beide
B
Beiden
Slide 20 - Quiz
Beide of beiden?
... winkels gingen in dezelfde maand failliet.
A
Beide
B
Beiden
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Aan de slag!
- 4.7 - Twijfelwoorden opdracht 1 tot en met 10
- oefentoets hoofdstuk 4
Slide 25 - Slide
More lessons like this
opwarmen twijfelwoorden
March 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Les 1 / twijfelwoorden
November 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Voorbereiden op het examen Schrijven 2F + Taalverzorging 4.7 Twijfelwoorden
May 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
ROC - TWIJFELWOORDEN
December 2022
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-6
Schrijven: Extra oefenen Zakelijke e-mail + Extra oefenen: Twijfelwoorden (2)
May 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Week 45/46 - Twijfelwoorden
December 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 4
Twijfelwoorden
March 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Twijfelwoorden 2
November 2019
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-6