Een hele jonge baby kan al drinken bij de moeder door het aangeboren zuigreflex. Dit doet een baby als hij honger heeft en een aanraking op de wang voelt. Hij stopt pas als hij voldoende heeft.
Zet de gebeurtenissen hieronder in de juiste volgorde. Begin bij 6.
1. De bewegingszenuwcellen geleid impulsen naar een spier.
2. De impulsen gaan over op schakelcellen.
3. De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
4. De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar de hersenstam.
5. De spieren trekt samen en de mond maakt zuigende bewegingen.
6. Door de aanraking van de wang ontstaan er impulsen in de zintuigcellen van de baby.
7. Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt.