H7.4 elektriciteit klas 1C

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

7.4

7.4

2 waarheden 1 leugen

2 waarheden 1 leugen

1. Ik heb 2 katten
2. Mijn favoriete kleur is geel
3. ik speel graag games 

2 waarheden 1 leugen

1. Ik heb 2 katten
2. Mijn favoriete kleur is geel
3. ik speel graag games 

2 waarheden 1 leugen

1. Ik heb alle kleuren van de regenboog in mijn haar gehad
2. Ik rij graag in een cabrio (auto waar het dak af kan)
3. Ik ga iedere woensdag naar de sportschool

2 waarheden 1 leugen

1. Ik heb alle kleuren van de regenboog in mijn haar gehad
2. Ik rij graag in een cabrio (auto waar het dak af kan)
3. Ik ga iedere woensdag naar de sportschool

Deze les ga je leren

• Je kan beschrijven wat elektronen zijn.
• Je kan beschrijven wat stroomsterkte is.
• Je kan uiteggen wat een stroomkring is.
• Je kan een schakelschema tekenen.

Spanning

• Het verschil in potentiële energie tussen twee punten noemen we spanning.
• Een voorbeeld van spanning is de kracht van een batterij.
• Spanning wordt uitgedrukt in Volt (V).
• Elektriciteit loopt altijd van plus naar min.

Stroom

• Stroom wordt ook wel stroomsterkte genoemd.
• Stroom wordt weergegeven met de A van Ampère.
• Stroom is de grootte van stroom.
• Hoeveel elektronen worden er per seconde vervoerd

kleine stroomsterkte

grote stroomsterkte

Elektronen

• In elektrische stroom bewegen geladen deeltjes, deze noemen we elektronen.
• Deze deeltjes zijn onvoorspelbaar klein.
• Als er sprake is van gelijk spanning dan stromen deze deeltjes altijd in dezelfde richting.

geleiders en isolatoren

• Materialen waar elektrische stroom makkelijk door heen gaat noemen we geleiders.
• Metalen zijn goede geleiders.
• Materialen waar elektrische stroom niet doorheen kan noemen we isolatoren.

Stroomkring

Voor een stroom kring heb je minimaal nodig:

• een spanningsbron
• een elektrisch apparaat
• aansluit draden

de stroom loopt altijd van + naar -

Symbolen

Serieschakeling:

• Alle lampjes zitten in een rij achter elkaar.
• Als er een kapot gaat is de stroomkring verbroken.
• Alles staat aan of alles staat uit.
• Stroomsterkte is in de hele stroomkring gelijk.

Parallelschakeling:

• De lampjes hebben hun eigen stroomkring.
• Als er een lampje kapot gaat werkt de rest nog.
• Het is mogelijk om maar een lampje aan te hebben.
• stroomsterkte is niet overal gelijk

Zelfstandig werken

huiswerk: 7.4 A t/m D

klaar? dan kun je verder werken met E.