PPV blok 6

PPV blok 6 les 1
Zakelijke gesprekken
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening & productenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

PPV blok 6 les 1
Zakelijke gesprekken

Slide 1 - Slide

Planning

3e uur
  • Terugblik vorige les
  • Doelen van de les
  • Uitleg: ruis 
  • Video opdrach


4e uur

Blok 6 t/m 4.3

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat weet je nog van de vorige les?
Schrijf minimaal 3 dingen op.
(tekenen mag ook)

Slide 4 - Open question

Doelen van deze les
Je leert...
  • Wat ruis is en hoe ruis ontstaat
  • In welke situaties je een zakelijk gesprek voert
  • Welke aanspreekvormen je hoort te gebruiken in bepaalde situaties
  • Hoe je er representatief uitziet

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Communicatie =  Overdragen van informatie. ​




Zender is diegene die de informatie verzend, ontvanger is degene die informatie meekrijgt. ​
Ruis alles dat de communicatie moeilijker maakt. ​
Medium is via wat je iets verzend: in gesprek, telefoon, social media, etc. ​
Media-uiting is de vorm waarin de boodschap zit: bijvoorbeeld een commercial, poster, banner, filmpje. 

Slide 7 - Slide

Hoe ontstaat ruis?
Zender
  • De zender kan storing in de communicatie veroorzaken door:
  • onduidelijk te praten, bijvoorbeeld te zacht, mompelend of stotterend.
  • een verkeerde kant op te praten.
  • de boodschap onduidelijk onder woorden te brengen.
  • 2 boodschappen tegelijk over te brengen. Hij zegt bijvoorbeeld dat hij vrolijk is, maar hij kijkt daarbij verdrietig. De ontvanger weet nu niet welke boodschap hij moet geloven: de verbale boodschap (vrolijk) of de non-verbale boodschap (verdrietig).

Ontvanger
  • De ontvanger kan een storing in de communicatie veroorzaken door:
  • de boodschap niet goed te kunnen horen.
  • de boodschap verkeerd te begrijpen.
  • te veel te letten op wat de zender zegt en niet op wat de zender non-verbaal uitzendt.
  • niet goed te luisteren: vaak pikt een luisteraar alleen datgene op wat hijzelf belangrijk vindt.

Slide 8 - Slide

Video opdracht:
Hoe ontstaat de ruis?

We gaan zo een video bekijken. Hierover ga je een kleine opdracht maken. 
Noteer alvast op je blaadje:
  • Welke voorbeelden van ruis worden er genoemd? 
  • Waar komt dit door volgens Roué?
  • Wat vind jij hiervan?

Kijk in stilte en let goed op!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Videoopdracht:
Hoe ontstaat de ruis?

Beantwoord de volgende vragen op je antwoordenblad:
  • Welke voorbeelden van ruis worden er genoemd? 
  • Waar komt dit door volgens Roué?
  • Wat vind jij hiervan?

timer
5:00

Slide 11 - Slide

Lezen: zakelijke gesprekken (blz. 303)
  • overleggesprek: overleg met collega, klant of leverancier
  • vergadering: met meer mensen overleggen
  • verkoopgesprek: gesprek tussen klant en verkoper
  • sollicitatiegesprek: gesprek tussen bedrijf en iemand die daar wil werken
  • functioneringsgesprek: beoordelingsgesprek tussen leidinggevende en werknemer
  • onderhandelingsgesprek: bijv  onderhandelen over de prijs van een product
  • presentatie: iets vertellen aan een groep mensen

Maken & bespreken opdracht 2.1 & 2.2 

Slide 12 - Slide

Aanspreekvormen
  • over het algemeen spreek je iemand met 'u' aan
  • tutoyeren: je en jij zeggen (tu=franse woord voor jij)

  • Maken & bespreken 3.1 t/m 3.3 






timer
5:00

Slide 13 - Slide

Representatie 
  • je uiterlijk is het eerste wat mensen van je zien
  • als je het visitekaartje van het bedrijf bent zorg ervoor dat je er professioneel uitziet
  • zorg voor een goede persoonlijke verzorging en hygiëne
  • verzorg je haar
  • zorg voor schone nagels en handen
  • zorg voor een schoon gebit
  • als je make-up gebruikt -> past deze bij je functie
  • is je kleding in orde (schoon en netjes, niet te sexy)

Slide 14 - Slide

Representatie 
Ben jij het hiermee eens?
Waarom wel / niet?

Slide 15 - Slide

Maken opdr. 4.1 t/m 4.3
Opdracht 4.3: 
  • Individueel (2 outfits) of tweetallen (4 outfits)
  • Keuze: presentatie of collage (in bijv. Canva)
  • Je mag zelf kiezen man / vrouw of allebei
  • Je stelt een compleet outfit samen (kleding, schoenen, accessoires) 
  • Je hebt de rest van het lesuur de tijd om deze opdracht af te maken
  • Inleveren: Google Classroom -> schoolwerk -> PPV -> Blok 6 -> 4.3 Representatie 

Slide 16 - Slide

Les 2 - Startopdracht
Wat weet je nog van...
  • Ruis
  • Zakelijke gesprekken (situaties)
  • Aanspreekvormen 
  • Representatief 
Schrijf per punt zoveel mogelijk dingen op.
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Planning

  • Doelen van de les
  • Uitleg
  • Video opdracht

Blok 6. 
  • Gezamenlijk lezen
  • Opdrachten maken
  • Opdrachten bespreken Repeat
t/m 

Slide 18 - Slide

woord- en stemgebruik in een zakelijk gesprek
  • spreek duidelijk en verstaanbaar
  • gebruik alleen woorden waarvan je weet hoe je deze uitspreekt en waarvan je de betekenis kent
  • gebruik nooit straattaal, scheldwoorden of schuttingwoorden

Slide 19 - Slide

lichaamstaal tijdens zakelijk gesprek
  • mensen communiceren niet alleen met woorden (verbaal) maar ook met lichaamstaal (non-verbaal)

  • oogcontact
  • gezichtsuitdrukking: de uitdrukking op je gezicht geeft aan hoe je je voelt
  • lichaamshouding: de manier waarop je zit, staat of beweegt; zit je met je armen of benen gekruist dan heb je een gesloten houding
  • stemgebruik: de manier waarop je praat

  • je lichaam spreekt duidelijker dan woorden
  • belangrijk dat je lichaamstaal klopt bij wat je vertelt
  • mensen die het met elkaar eens zijn spiegelen vaak hun houding -> ze zitten of staan op dezelfde manier -> dit gebeurt meestal onbewust (maar je kunt dit ook bewust doen om de ander een goed gevoel te geven)



Slide 20 - Slide

zakelijke telefoongesprekken
inkomend telefoongesprek
  • neem de telefoon zo snel mogelijk op; laat deze niet meer dan 3x overgaan
  • begin met goedemorgen/goedemiddag, naam van het bedrijf en daarna je eigen naam
  • je moet precies achterhalen waarom de beller belt
  • als je niet direct antwoord kunt geven op de vraag -> dan vraag je om terug te bellen
  • bij terugbellen: zeg erbij wanneer je terugbelt en schrijf naam en telefoonnummer op
  • sluit het gesprek netjes en beleefd af: graag gedaan, goedemorgen meneer/mevrouw

uitgaand telefoongesprek
  • praat rustig en duidelijk
  • eet niet aan de telefoon en houd je mond bij de telefoon
  • blijf vriendelijk, beleefd en gebruik de juiste aanspreekvorm
  • sluit het geprek netjes en beleefd af: bedankt en tot ziens/ dank u wel voor de moeite, goedemiddag mevrouw de Jong

Slide 21 - Slide

doorvragen
  • vragen blijven stellen totdat je het antwoord krijgt
  • je moet niet drammerig of vervelend overkomen

Slide 22 - Slide

Feedback
  • FB = een ander vertellen hoe zijn/haar gedrag of communicatie overkomt.
  • mensen weten vaak niet hoe hun gedrag overkomt op anderen, ze doen dit zonder na te denken.
Hoe geef je feedback?
  • DO: zichtbaar gedrag benoemen of wat iemand heeft gezegd.
  • DON'T: feedback geven op wat iemand niet kan veranderen: geslacht/huidskleur/ etc. 
  • ik-vorm 
  • één-op-één  (niet in een groep mensen)
  • wat vind de ander van jouw feedback?
  • gedrag verbeteren, geen advies!

Slide 23 - Slide

Feedback
Het gebeurt ook dat anderen zeggen wat ze van jouw vinden. Hoe reageer je daarop?
  • blijf rustig, wordt niet meteen boos
  • bedenk dat het om een mening van een ander gaat
  • spreek de feedback niet tegen; het is de waarheid van een ander en die moet je respecteren
  • bedank de ander voor de feedback

Slide 24 - Slide

Instructie
In twee- of drietallen:
  • Opdracht 12.2 & 12.3: Rollenspel
  • Rollenspel uitvoeren, checklist invullen
  • Rollen omwisselen, checklist invullen
  • Klaar? Speel het rollenspel opnieuw, gebruik de feedback die je hebt gekregen.

Slide 25 - Slide

Beantwoord de vragen:
1. Wat ging goed?
2. Wat ga je de volgende keer anders doen?

Slide 26 - Open question