Used to Unit 3 - Lesson 4

Today's goal
Today's goal is to know when and how to use 'used to'.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Today's goal
Today's goal is to know when and how to use 'used to'.

Slide 1 - Slide

Unit 3 - India
Money
De roepie is de munteenheid van India. Eén roepie is honderd paise.
De volgende munten worden gebruikt: 50 paise en 1, 2 en 5 roepie. Het papiergeld is beschikbaar in 1, 2, 5, 10, 20, 50, 100, 500, 1000 en 2000 roepie. 1 Indiase roepie is gelijk aan 0,011 Euro. 1 Euro is dus 91 roepie.

Slide 2 - Slide

What are we going to do today?
  • Learn how to use 'used to' 
  • Grammar
  • Individual work

Slide 3 - Slide

Grammar - 'Used to'

Slide 4 - Slide

Grammar - 'used to'
Gebruik: Je gebruikt 'used to' om te verwijzen naar dingen die eerst zo waren, maar nu niet meer. In het Nederlands zeg je dan vaak ‘Vroeger…’.

Hoe: used to + hele werkwoord 
I used to have a rabbit. 

Slide 5 - Slide

Grammar - used to
+ My grandfather used to work ten-hour shifts in the factory.

Bij vragende en ontkennende zinnen haal je 'did' erbij en haal je de -d bij 'used to' weg: 

? Did your father use to wear a uniform at the factory?
- There didn't use to be a factory here.

Slide 6 - Slide

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(+) My dad ................ (to cycle) to work every day.

Slide 7 - Open question

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(-) I ................ (to like) sprouts when I was a kid.

Slide 8 - Open question

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(?) ............ your mum ............. (to play) in a band when she was young?

Slide 9 - Open question

What have you learned this lesson?

Slide 10 - Open question