Today's goal is to know when and how to use 'used to'.
Uitleg
Opdrachten
Samen woordjes oefenen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Today's goal
Today's goal is to know when and how to use 'used to'.
Uitleg
Opdrachten
Samen woordjes oefenen
Slide 1 - Slide
Unit 3 - India
Money
De roepie is de munteenheid van India. Eén roepie is honderd paise.
De volgende munten worden gebruikt: 50 paise en 1, 2 en 5 roepie. Het papiergeld is beschikbaar in 1, 2, 5, 10, 20, 50, 100, 500, 1000 en 2000 roepie. 1 Indiase roepie is gelijk aan 0,011 Euro. 1 Euro is dus 91 roepie.
Slide 2 - Slide
What are we going to do today?
Learn how to use 'used to'
Grammar
Individual work
Slide 3 - Slide
Grammar - 'Used to'
Slide 4 - Slide
Grammar - 'used to'
Gebruik: Je gebruikt 'used to' om te verwijzen naar dingen die eerst zo waren, maar nu niet meer. In het Nederlands zeg je dan vaak ‘Vroeger…’.
Hoe:used to + hele werkwoord
I used to have a rabbit.
Slide 5 - Slide
Grammar - used to
+ My grandfather used towork ten-hour shifts in the factory.
Bij vragende en ontkennende zinnen haal je 'did' erbij en haal je de -d bij 'used to' weg:
? Did your father use towear a uniform at the factory?
- There didn't use tobe a factory here.
Slide 6 - Slide
Vul in, gebruik 'used to' + het ww: (+) My dad ................ (to cycle) to work every day.
Slide 7 - Open question
Vul in, gebruik 'used to' + het ww: (-) I ................ (to like) sprouts when I was a kid.
Slide 8 - Open question
Vul in, gebruik 'used to' + het ww: (?) ............ your mum ............. (to play) in a band when she was young?