30 EBG - Nevenschikkende zinnen A2

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Voegwoorden
Vandaag leer je om twee zinnen met elkaar te verbinden met een onderschikkend voegwoord.
Je leert  verschillende voegwoorden die je hiervoor kunt gebruiken.

Slide 2 - Slide

Hoofdzin
     Ik       wil      morgen     huiswerk   bij jou    maken.

     Ik       snap        de sommen      niet.

Slide 3 - Slide

voegwoorden
voegen betekent:
met elkaar verbinden
of
aan elkaar vastmaken.

Een voegwoord verbindt twee zinnen met elkaar.


Slide 4 - Slide

voegwoorden
Een voegwoord zegt iets over:

de reden  - want
de keuze - of
de conclusie - dus
allebei   - en
de tegenstelling - maar

 

Slide 5 - Slide

EBG les 39 en 40
Onderschikkende zinnen
als  = wanneer
Ik ga met de fiets, als het mooi weer is.

Eigenlijk zijn het 2 zinnen: Ik ga met de fiets
                                                   Het is mooi weer.

Slide 6 - Slide

Nog een voorbeeld
toen = een moment in de verleden tijd
Ik woonde in Rotterdam, toen ik jong was.

Slide 7 - Slide

Hoofdzin + bijzin
     Ik       wil      morgen     huiswerk   bij jou    maken,
     omdat
     ik      de sommen      niet  snap.
v
oe
g
woord
onderwerp
wat?
ontkenning
persoonsvorm

Slide 8 - Slide

als, toen, omdat
Deze voegwoorden zijn onderschikkende voegwoorden.
Je hebt dus een hoofdzin en een bijzin.

als = wanneer
toen = moment in de verleden tijd
omdat = waarom

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Aan het werk
Lees de theorie op bladzijde 146.     -> Snap je alles?
Hoe maak je een zin die begint met 'omdat'?

Maak opdracht 117 en als je snel klaar bent ook 118
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Disk
Oefen met de voegwoorden
als en omdat

Grammatica Disk

Slide 12 - Slide