Ma 17 juni Spelling bijvoeglijke naamwoorden

Ma 17 juni Spelling bijvoeglijke naamwoorden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ma 17 juni Spelling bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Kijk naar het voltooid deelwoord om de spelling te weten:

De maaltijd is gezond --> De gezonde maaltijd
Het ijsje is gesmolten --> Het gesmolten ijsje
Het mes is scherp --> Het scherpe mes

Slide 2 - Slide

Werkwoorden als bijvoeglijk naamwoord
https://www.jufmelis.nl/spelling/vd-als-bnw/vd-als-bnw-1

Spelling is zo kort mogelijk.

Slide 3 - Slide

STOFFELIJK

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD


- het gouden horloge

- een papieren tas

de zijden bloemen

- de houten tafel


   

spelling stoffelijk bnw
enkel oude stoffen eindigen op -EN

oud =         de houten stoel
nieuw =     de plastic stoel 

Slide 4 - Slide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD VAN EEN WERKWOORD


(verven) - het
geverfde huis

(ontdooien) - de ontdooide maaltijd

(ontwerpen) - het speciaal ontworpen toestel

Spelling bijvoeglijk gebruikt volt. dw
Een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord eindigt enkel en alleen op -EN als het voltooid deelwoord eindigt op -en. 

Ik heb hem geholpen = de geholpen man 
Ik heb de kamer geverfd = de geverfde kamer

Slide 5 - Slide

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

de ......... buitenmuur
A
bekladde
B
bekladden
C
bekladen
D
bekladden

Slide 6 - Quiz

Kies het de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de chagrijnige docent
B
de chagrijnig docent

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de katoenen broek
B
de katoene broek

Slide 8 - Quiz

Spelling bijvoeglijk naamwoord.
Welk woord is goed?
A
officieele
B
officiele
C
officiële

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de stenen muur
B
de stene muur

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?
A
reele
B
reële

Slide 11 - Quiz

Spelling bijvoeglijk naamwoord
Welk woord is goed?

De vriendin van mijn broer draagt een (mode) jas.
A
modieuze
B
modeuze
C
modieus

Slide 12 - Quiz

Spelling bijvoeglijk naamwoord. Welk woord is goed?
A
zilvere
B
zilveren

Slide 13 - Quiz

Spelling bijvoeglijk naamwoord.
Welk woord is goed gespeld?
A
serieuse
B
serieuze
C
serieüze
D
serieuzen

Slide 14 - Quiz

Spelling bijvoeglijk naamwoord.
Welk woord is goed gespeld?
A
nylonnen
B
nylonne
C
nylon
D
nylone

Slide 15 - Quiz

Grammatica/spelling

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen altijd op -en.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?
(verroesten) Het ......... tuinhek
A
verroestten
B
verroeste
C
verroesten
D
verroestte

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord?

(breken) Het ......... been.
A
gebreken
B
gebroke
C
gebroken
D
gebrooken

Slide 18 - Quiz

36. Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

De ____ chihuahua’s zagen er zeer schattig uit.
A
aangeklede
B
aangekleede
C
aangekleedde

Slide 19 - Quiz

37. Wat is de juiste spelling van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Deze ____ kozijnen zijn onderhoudsvriendelijk en voordelig geprijsd.
A
aluminium
B
aluminiumen

Slide 20 - Quiz

bijvoeglijke naamwoorden
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
lege
gevulde
metalen
kunststoffen
plastic

Slide 21 - Drag question

Huiswerk voor di 18 juni
Over taal blok 6
Maken opdr. 1 en 2
Examenwoorden leren


Slide 22 - Slide