Mens & (wk 9/10)

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Mens & (wk 10)

Hoofdonderwerpen

1) Herhaling gebruik van zelfstandige naamwoorden en lidwoorden ,het onbepaald lidwoord ´ein´ en het woordje ´kein´

2)  Het gebruik van zwakke werkwoorden in het Duits

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je het gebruik van lidwoorden der/die/das, het gebruik van het onbepaald lidwoord ´ein´ en het gebruik van´kein´ voor ontkenningen inclusief de  'zwakke werkwoorden' correct toepassen in eenvoudige zinnen. 

Hoe kun je reageren, als een andere leerling tegen je begint te praten, terwijl het stil hoort te zijn?

Hoe zorg je ervoor dat je tijdens de les je concentratie op peil houdt?

Wat ga je doen, zodat je lerares tijdens de les trots op je is?

Wat weet je al over zelfstandige naamwoorden, lidwoorden , het onbepaald lidwoord ´ein´ en ´kein inclusief ´zwakke werkwoorden in het Duits?

der die of das?

Van een zelfstandig naamwoord naar een persoonlijk voornaamwoord:

Duitse mannelijke zelfstandige naamwoorden hebben als lidwoord:

der/die/das

1/5

1. der
2. die
3. das

Duitse vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en meervoud hebben als lidwoord:

der/die/das

1/5

1. der
2. die
3. das

Duitse onzijdige zelfstandige naamwoorden hebben als lidwoord:

der/die/das

1/5

1. der
2. die
3. das

Wat is het juiste lidwoord voor 'Haus ´?

1. der
2. das
3. de
4. die

Wat is het juiste lidwoord voor 'Schwester'?

1. der
2. das
3. de
4. die

Wat is het juiste lidwoord voor 'Mädchen'?

1. der
2. das
3. de
4. die

Wat is het juiste lidwoord voor 'Kuh'?

1. der
2. das
3. de
4. die

Wat is het juiste lidwoord voor 'Stier'?

1. der
2. das
3. de
4. die

Wat is het juiste lidwoord voor 'Übung'?

1. der
2. das
3. de
4. die

Wat is het onbepaalde lidwoord?
Rechnung (v)

1. ein
2. eine

Wat is het onbepaalde lidwoord?
Kaffee (m)

1. ein
2. eine

Wat is het onbepaalde lidwoord?
Kaninchen(o)

1. ein
2. eine

Hoe zeg je 'geen boek' in het Duits?

1. kein Buch
2. keine Buch
3. nicht Buch
4. kein Bücher

3 soorten zwakke werkwoorden

1. "Normale" werkwoorden (wohnen)

2. Zwakke werkwoorden met stam op -d of -t (reden)

3. Zwakke werkwoorden met stam op -s of -ß (heißen)

Wiederholung schwache Verben o.t.t.

Er is ook een uitzondering voor regelmatige werkwoorden die eindigen op een sisklank. Met een sisklank wordt in het Duits een -s, een -ss, een -ß of een -z bedoeld.. 

Bij de du-vorm de uitgang-st wordt vervangen door 

-t, aangezien in de stam van het werkwoord zelf 

al een sisklank zit.

Werkwoorden op stam -d en -t

Antworten

ich antwort - e

du antwort - est

er/sie/es antwort - et

wir antwort - en

ihr antwort - et

sie/Sie antwort - en

(f)

e

est

et

en

et

en

Grammatik

Zwakke werkwoorden "normaal": (fe).e.st.t.en.t.e

Zwakke werkwoorden met stam s, ss, z, ß: (fe)e.t.t.en.t.en     

Zwakke werkwoorden met stam -d, en -t: (f)e.est.et.en.et.en

de werkwoorden: machen, rechnen, reden

1. zijn zwakke werkwoorden
2. zijn sterke werkwoorden
3. kun je vervoegen met (fe)esttenten
4. zijn worden die eindigen op -s/-ß als stam

Wat zijn de uitgangen van de zwakke werkwoorden?

1. e , st, t, en, t, en
2. e,st,u, ie,t,en
3. e,st,a,an,t,en
4. weet ik niet meer

Zwakke werkwoorden:
Ich _____ gerne.

1. back
2. backe
3. backst

Wat is de stam van een zwak werkwoord in het Duits?

1. ik-vorm
2. hele werkwoord
3. hele werkwoord -(e)n
4. hij-vorm

Wat was het ezelsbruggetje voor de uitgangen van de zwakke werkwoorden?

1. e , st, t, en, t, en
2. e,st,u, ie,t,en
3. e,st,a,an,t,en
4. weet ik niet meer

Zwakke werkwoorden:
Ich _____ viel.

1. rede
2. redest
3. redet
4. reden

Hoe vervoeg je 'arbeiten' in de jij-vorm?

1. wir arbeiten
2. er arbeitet
3. sie arbeiten
4. du arbeitest

zwakke werkwoorden:
Wir _____ in Hamburg.

1. leben
2. lebst
3. lebe

zwakke werkwoorden:
Ihr _____ in Berlin.

1. wohnt
2. wohne
3. wohnst

zwakke werkwoorden:
Du _____ doch Lisa?

1. heiße
2. heißt
3. heißen
4. heißst

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden

1. wohne, wonhst, wohnt
2. ich, du, er/sie/es, wir, ihr, sie/Sie
3. sterke werkwoorden
4. zwakke werkwoorden

Hoe kun je de zwakke werkwoorden onthouden?

1. stampen!
2. (fe)esttenten
3. idewis

Opdrachten

1) Lees schema werkwoorden in de t.t (blz  60),  schema werkwoorden  met stam op -s, -ss, -ß, -z   en maak oef.  13 (blz 90)

2) Lees opdracht 20 schema en maak de volgende oefeningen:  oef. 21/22a/b (blz 132/133) incl blz 124

3) Challenge: opg 1,  blz 177, opg. 1 blz 179 voor extra uitdaging!

Extra oefenen? zie websites

http://www.talenwijzer.com/duitse-zwakke-werkwoorden-kaufen.html

http://www.talenwijzer.com/duitse-zwakke-werkwoorden-atmen.html

http://www.talenwijzer.com/duitse-zwakke-werkwoorden-reisen.html

https://duitsleren.org/oefeningen/vervoeging/regelmatige/

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Hoe heb je ervoor gezorgd in een goede modus (gedachten, gevoelens, gedrag) te blijven?

Welk cijfer zou je jezelf willen geven voor je werkhouding en waarom juist dat cijfer?

Zelfregulatie is essentieel na een taak.

Ja, het bevordert zelfreflectie.

Nee, het is niet altijd nodig.

Het hangt af van de persoon.

Ja, verbeterde prestaties zijn het gevolg.

Wat gaan we volgende keer doen?

* Het zwakke werkwoord oefenen/herhalen/nakijken: 

    oef. 13 (blz 90), oef. 21/22a/b (blz 132/133)

* Übung macht den Meister:  oef. 7 en 8 ( zie blz 124) en de       Challenge opgaven  oef. 1 (blz 177) en oef. 1 (blz 179)

* Lesen und Sprechen