H1.5 Transport door membranen

Huiswerk nakijken
Opdracht 33, 35, 37+ context opdrachten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Huiswerk nakijken
Opdracht 33, 35, 37+ context opdrachten

Slide 1 - Slide

Transport door membranen
1.5       Transport door membranen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
1.5.1 Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.
1.5.2 Je kunt uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.
1.5.3 Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt.
Voor een cel vormt het celmembraan de afscheiding met de omgeving. Het membraan van organellen vormt de afscheiding met het cytoplasma. Hoe gaan sommige stoffen bij een cel of bij organellen naar binnen en andere stoffen naar buiten?

Slide 3 - Slide

Transport door membranen
3 manieren waarop moleculen de cel in of uit kunnen gaan
  • Diffusie 
         - klein of vetachtige                 
  • Osmose 
         - water

  • Via transporteiwitten 
         - grotere moleculen

Slide 4 - Slide

Transport door membranen
Diffusie
  • Moleculen bewegen vrij.
  • Altijd van hoge naar een lage concentratie.
  • Kost geen extra energie (ATP)

Slide 5 - Slide

Transport door membranen
Osmose
  • verplaasten van water moleculen door membraan via aqua-poriën.
  • osmotische waarde = concentratie opgeloste stoffen.
  • altijd van lage osmotische waarde naar hoge osmotische waarde.
  • Kost geen extra energie (ATP)

Slide 6 - Slide

Transport door membranen
Membranen zijn semi-permeabel
  • semi-permeabel = half doorlatend voor moleculen.
  • Membranen zijn opgebouwd uit fosfolipiden, waardoor vetachtige moleculen ("stereoïden") zich gemakkelijk door de membraan kunnen bewegen.
  • Kleine moleculen zoals gassen kunnen altijd door de membraan bewegen. Deze moleculen bewegen dan altijd van hoge naar lage concentratie. 

Slide 7 - Slide

Diffusie door semi-permeabel membraan
voor                               na

Slide 8 - Slide

Diffusie door permeabel membraan
voor                               na

Slide 9 - Slide

Transport door membranen
Osmotische waarde
  • gaat alleen om de concentratie opgeloste stoffen. 
  • zetmeel lost niet op
         geen invloed op de osmotische waarde
  • NaCl splitst in water in Na+ en Cl-
         hierdoor wordt de osmotische waarde 2x zo hoog
Dus 2% glucose-oplossing heeft een lagere osmotische waarde dan 2% NaCl-oplossing.

Slide 10 - Slide

Aquaporines
Watermoleculen kunnen membranen maar heel langzaam passeren. Daarom hebben cellen membranen met speciale eiwitten voor een snel transport van watermoleculen. Die speciale eiwitten heten aquaporines (aqua = water, porine = porie).  Hoe meer aquaporines een membraan bevat, hoe groter de doorlaatbaarheid voor water is, zoals bij membranen van de cellen van een nier.

Slide 11 - Slide

Transport door membranen
Osmose dierlijke cel
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 12 - Slide

Transport door membranen
Osmose plantaardige cel
de begrippen hyper- en hypotoon zijn altijd relatief; dus ten opzicht van....
Let daarom altijd goed op of de cel hypotoon of juist de omgeving hypotoon is. 

Slide 13 - Slide

Turgor
 Druk op de celwand neemt toe

Plasmolyse
Het loslaten van het celmembraan van de celwand

Slide 14 - Slide

https://biologiepagina.nl/Havo4/inleiding/introdiffusie.htm

Slide 15 - Slide

Transport door membranen
Membraaneiwitten
  • Eiwitten in membraan zorgen voor transport van 
     grotere / geladen moleculen.
  • Transport kan alle kanten op:
            - van hoge naar lage concentratie: passief  (kost geen extra energie)
            - van lage naar hoge concentratie: actief (kost wel extra energie)
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. 
Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 16 - Slide



Passief transport
*met de concentratiegradiënt mee 
* kost geen energie
* met of zonder transporteiwitten

Actief transport
* tegen de concentratiegradiënt in. 
* dit kost altijd energie 
* altijd met behulp van transporteiwitten

Slide 17 - Slide

Transporteiwit

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Huiswerk
Opdracht 47, 49, 52 + context opdrachten

Slide 22 - Slide