- in groepjes werken
- Iedere groep krijgt een blanco vel
- De voorwerpen vind je in de volgende slide
- Om de beurt maakt iemand uit de groep een zin met het bezittelijke voornaamwoord en het voorwerp.
- Alle bezittelijke voornaamwoorden moeten gebruikt worden.
- Zodra de zin is goedgekeurd, wordt het voorwerp in het koninkrijk getekend.
- Wie heeft de meeste voorwerpen?