Blok 1 - Lezen - les 1 - 1Ba

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

• Ga op je plekje zitten
• Leg je spullen op tafel
• Doe je boek open op blz. 34
• We beginnen met tien minuten voorlezen.

Startopdracht

1. Terugblik vorige les, huiswerk bespreken;
2. Wat gaan je deze les leren (lesdoel);
3. Uitleg theorie, uitleg opdrachten;
4. Zelfstandig werken aan opdrachten;
5. Lesafsluiting: evaluatie les, huiswerk, volgende les.

Lesprogramma

- Welke teksten lees jij thuis?

Schrijf op:

Thuis lees ik ..... en ......

- Waarom lees jij deze teksten?

Schrijf op:

Ik lees de eerste tekst omdat .....

Ik lees de eerste tekst omdat .....

Terugblik

Schrijf op in je schrift:

1. Lezen blok 1
2. de antwoorden op de vragen

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Kunnen

- het verschil tussen een leesdoel en een tekstdoel

- drie verschillende tekstdoelen: informeren, amuseren, overhalen. R

- het verschil tussen: tekstdoel, tekstvorm, tekstsoort R

- van een tekst het tekstdoel voorspellen.

- vertellen welk tekstsoort bij welke tekstvorm hoort.

- verschillende tekstvormen herkennen

- achter de betekenis van moeilijke woorden komen

Weten

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Elke dag kom je teksten tegen: thuis, buiten en op school.

Teksten bij Lezen zijn anders dan bij Fictie.

Bij Fictie gaat het om verzonnen verhalen. Bij Lezen bekijk je teksten over dingen die echt gebeurd zijn, bijvoorbeeld nieuwsberichten.

Wat weet je al?

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Leesdoel

Als je leest, heb je daar een bedoeling mee, bijvoorbeeld een stripboek om plezier te hebben of een lesrooster om te kijken in welk lokaal je moet zijn.

=> de bedoeling van de lezer

Uitleg 1

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Tekstdoel

De schrijver heeft zelf ook een bedoeling met zijn tekst. Elke tekst heeft dus een tekstdoel. Als je het tekstdoel kent, begrijp je de tekst beter. Ook weet je dat of het tekstdoel past bij jouw leesdoel.

=> de bedoeling van de schrijver

Uitleg 2

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Drie tekstdoelen R

1. informeren - de schrijver wil de lezer iets nieuws vertellen
2. overhalen - de schrijver wil de lezer aansporen iets te gaan doen.
3. amuseren - de schrijver wil de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen.

Uitleg 3

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Een tekst lees je nooit zomaar, je wilt er iets mee. Je hebt een bedoeling. Dat noem je je (1.......)

Een stripboek lees je bijvoorbeeld om te (2.....)

Je lesrooster lees je omdat je iets wilt (3....)

Een tekst wordt ook niet zomaar geschreven, de schrijver wil er iets mee. Hij heeft ook een bedoeling. Dat noem je het (4...)

Leesdoel en tekstdoel passen bij (5....)

Als je weet wat het tekstdoel van een tekst is, kun je de tekst beter (6...)

Even oefenen, vul in: 

elkaar - leesdoel - tekstdoel - genieten - weten - begrijpen

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Even oefenen: wat is het tekstdoel?

informeren

overhalen

amuseren

Bron: Jeugdjournaal

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Zelfstandig werken

Lees	Gele teksten 1.9 blz. 34 + 35. Lees goed de uitleg door voordat je de opdracht maakt.
Maak	42
Hoe	1. alleen en in stilte 2. klassikaal 3. schoudermaatje
Tijd	1. 5 min. 2. 5 minuten 3. 5 min.
Klaar	Begin van aan opdracht 43, 44
Resultaat	Klassikaal de antwoorden bespreken

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Uitleg Stappenplan moelijke woorden (blz. 30)

1.

Lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt uitgelegd.

2.

3.

4.

Kijk naar bekende stukjes in het woord.

Kijk naar de plaatjes bij de tekst.

Vraag de betekenis of zoek op in het woordenboek.

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Zelfstandig werken

Lees	Lees de opdracht goed door voordat je de opdracht maakt.
Maak	43 + 44
Hoe	1. alleen en in stilte 2. klassikaal 3. schoudermaatje
Tijd	1. 5 min. 2. 5 min. 3. 10 min.
Klaar	Tekening maken
Resultaat	Klassikaal de antwoorden bespreken

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

1. Welke drie tekstdoelen ken je?

2. Noem een voorbeeld van een tekst met het tekstdoel 'amuseren'.

Leerdoel gehaald?

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.

Wat ging goed?

Wat kan beter?

Huiswerk

Volgende les

Hoe ging de les, huiswerk

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.