KB1 wiskunde Hoofdstuk 9 9.5 Formules maken bij een tabel

Pak de volgende spullen erbij:
We gaan vandaag verder met H9 Formules

9.5 Formules maken bij een tabel (blz. 143 en 144)

Schrift, potlood, geodriehoek en rekenmachine

1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Pak de volgende spullen erbij:
We gaan vandaag verder met H9 Formules

9.5 Formules maken bij een tabel (blz. 143 en 144)

Schrift, potlood, geodriehoek en rekenmachine

Slide 1 - Slide

Weektaak week 20:
Maken in snappet:
9.3 Formules veranderen
9.4 Formules maken bij een grafiek
9.5 Formules maken bij een tabel

Studyflow:
Hoofdstuk 1 t/m 6 is helemaal af!!





























Slide 2 - Slide

Formule maken
Stap 1: woord verticale as 
Stap 2: = teken 
Stap 3: begingetal 
Stap 4: + of - 
Stap 5: stijggetal of daalgetal
Stap 6: x woord horizontale as
hoogte in cm = 10 + 5 x tijd in weken

Slide 3 - Slide

Formule maken bij de grafiek
Einddoel vorige les:
aan het einde van de les kun je
een letterformule maken bij 
een grafiek


Maak de formule bij de grafiek. 

 
 









aantal
240









aantal







hoogte in cm = 30 - 7,5 x tijd in uren

Slide 4 - Slide

Herhaling

huurprijs in euro = 10 + 2t
het begingetal
het stijggetal
een variabele (tijd in dagen)
een variabele
huurprijs in euro = 10 + 2 x t
t: tijd in dagen

Slide 5 - Slide

Een tabel maken bij een grafiek
Stappenplan 
Let op! De tabel moet regelmaat hebben.

Stap 1.
Schrijf de variabele op die onder in de tabel staat en schrijf daarachter het = teken.
gewicht in kg =

Stap 2.
Schrijf na het = teken het begingetal op.
gewicht in kg = 105

Stap 3.
Bereken het stijggetal of daalgetal en schrijf deze achter het begingetal op.
Elke 3 maanden gaat er 6 kg af. Het daalgetal is dus 6 : 3 = 2.
gewicht in kg = 105 - 2

Stap 4.
Schrijf na het stijggetal de variabele op die boven in de tabel staat.
gewicht in kg = 105 - 2 x tijd in maanden
voorbeeld
- 6
Het begingetal kun je aflezen in de tabel: Het begingtal is het getal die onder de 0 staat.
Het stijggetal is de hoeveelheid die er onder in de tabel bij komt als er boven in de tabel 1 bij komt.

Het daalgetal is de hoeveelheid die er onder in de tabel af gaat als er boven in de tabel 1 bij komt.
+ 3
+ 3
+ 3
- 6
- 6

Slide 6 - Slide

Voorbeeldopgave

Stap 1. De variabele die onder in de tabel staat opschrijven.
inkomsten in euro =

Stap 2. Het begingetal opschrijven. Dat is het getal in de tabel die onder de 0 staat.
inkomsten in euro = 7,50

Stap 3. Het stijggetal berekenen en opschrijven.
Elke 2 uur komt er 23 euro bij.
Het stijggetal is dus 23 : 2 = 11,50
Dus: inkomsten in euro = 7,50 + 11,50

Stap 4. De variabele die boven in de tabel staat opschrijven.
inkomsten in euro = 7,50 + 11,50 x t in uren

Schrijf de formule op die bij de tabel hoort.
De uitwerking
Het antwoord
inkomsten in euro = 7,50 + 11,50 x t in uren
+ 2
+ 23

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

De volgende 3 vragen gaan over deze tabel

Slide 9 - Slide

Wat is het begingetal?
A
0
B
4,00
C
11,50
D
7,50

Slide 10 - Quiz

Wat is het stijggetal?

Slide 11 - Open question

Schrijf de formule op die bij de tabel hoort.

Slide 12 - Open question

De volgende 3 vragen gaan over deze tabel

Slide 13 - Slide

Wat is het begingetal?
A
0
B
3
C
150,00
D
112,50

Slide 14 - Quiz

Wat is het daalgetal?

Slide 15 - Open question

Schrijf de formule op die bij de tabel hoort.

Slide 16 - Open question

Weektaak week 16:
Op SNAPPET maken:
-Formules bij een grafiek
-Formule bij een tabel
-Oefentoets

Studyflow:
Tot en met Hoofdstuk 13 moet af zijn!
Werk verder aan de hoofdstukken die je nog niet hebt gemaakt!




















Slide 17 - Slide