Lesopzet differentiëren leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Plattegrond

LEesVAardigheid - LEVA

LEESVAARDIGHED

Planning

• (Tien minuten lezen)
• Even testen: Wat weet je nog?
• (Voorbereidingskwartiertje)
• Introductievideo Dumpert
• Aan de slag met de tekst 
• (Energizer)
• Tekst nabespreken

Tien minuten lezen

Om.......Te.... hoort bij het tekstverband:

1. oorzaak - gevolg
2. redengevend
3. doel - middel
4. concluderend

Het signaalwoord 'echter' hoort bij een .......tekstverband

1. opsommend
2. voorbeeldgevend
3. tegenstellend
4. redengevend

" Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden"
Welk tekstverband zie je hier?

1. Doel-middelverband
2. Vergelijkend verband
3. Samenvattend verband
4. Concluderend verband

Feit, mening
of argument?

1. Feit
2. Mening
3. Argument

De gehele tekst op laatste zin na: feit, mening, argument of conclusie?

1. feit
2. mening
3. argument
4. conclusie

De laatste zin:
feit, mening,
argument of conclusie?

1. feit
2. mening
3. argument
4. conclusie

Voorbereidingskwartiertje

Kiezen:

• Herhaal voor jezelf de theorie van Lezen H1 t/m H4
• Maak de extra opdrachten van H3 en H4 lezen via Nieuw Nederlands online. 

www.dumpert.nl

Wat vind je van de situatie? Vind je dat de docent terecht handelt? Waarom wel of niet?

Groep A

• Jullie gaan de tekst lezen en hier zelf toetsvragen bij maken. Maak 12  verschillende vragen en een bijbehorend antwoordblad. Neem de volgende onderdelen in je vragen op: onderwerp, hoofdgedachte, moeilijke woorden, tekstverbanden, feit, mening, argument.
• Als je de toets klaar hebt, wissel je uit met je buren en ga je elkaars toetsvragen maken.
• Heb je elkaars vragen gemaakt, dan wissel je weer en ga je nakijken. 

Groep B

Jullie gaan zelfstandig de tekst lezen en de bijbehorende vragen maken. 

Klaar? Verder met theorie leren of lezen in je leesboek.

Groep C

Gezamenlijk met docent de vragen doornemen, strategie kiezen. Daarna zelfstandig tekst lezen en vragen maken.

Hoofd, schouders, knie, etui

• Vorm tweetallen. Twee personen gaan tegenover elkaar staan.
• Leg een etui tussen jullie in.
• De spelleider roept afwisselend 'hoofd, schouders of knie'. Probeer zo snel mogelijk het genoemde aan te raken
• Als de spelleider 'etui' roept, probeer je zo snel mogelijk de etui te pakken. Wie de etui als eerste heeft, wint. 

Nabespreken tekst

Ben je klaar voor de leestoets?

😒🙁😐🙂😃

Welke vragen heb je nog?