Dag 9

                                           Thema 4
eten
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

                                           Thema 4
eten

Slide 1 - Slide

sporten
  • actief zijn met je lichaam
  • werkwoord : ik sport - wij sporten
  • zin: Ik sport elke woensdag.
  • zin: Wij sporten met mevrouw Asli in de sporthal. 
52

Slide 2 - Slide

de thee
  • warme drank 
  • gemaakt van gedroogde blaadjes van planten en heet water
  • zin: Ik maak thee met een theezakje en heet water. 
  • zin: Deze thee is lekker.
53

Slide 3 - Slide

uitleggen
  • vertellen hoe iets moet of werkt
  • vertellen zodat iemand het begrijpt
  • werkwoord -  ik leg uit - wij leggen uit 
  • zin: De docent legt het woord uit .
54

Slide 4 - Slide

het vlees
  • het zachte deel van het lichaam tussen de huid en de botten
  • mensen en dieren
  • zin: Ik eet geen vlees, maar wel vis. 
55

Slide 5 - Slide

de vork
  • een voorwerp waarmee je in eten prikt 
  • de vork - de vorken
  • hoort bij het bestek
  • zin: Ik eet mijn maaltijd met een vork. 
56

Slide 6 - Slide

Maak een zin met het woord: sporten (minimaal 4 woorden )
- Let op de goede volgorde: persoonswoord - werkwoord - de rest van de zin
- gebruik een hoofdletter en een punt
een persoonswoord
een werkwoord (goede vorm!)
de rest

52

Slide 7 - Open question

Een warme drank die je maakt van gedroogde blaadjes van planten en heet water.

Welk woord bedoel ik?
53
A
de melk
B
de thee
C
de koffie
D
de chocolademelk

Slide 8 - Quiz

Bij welke foto zie jij iemand die iets uitlegt?

(Er zijn meer goede antwoorden)
54
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Vul aan:

Vlees dat je kunt eten is van een ....................
55
A
varken
B
kip
C
vis
D
rund

Slide 10 - Quiz

Een maaltijd eet je met bestek.
Bestek = de lepel, het mes en de .........
56
A
beker
B
bord
C
kopje
D
vork

Slide 11 - Quiz