paragraaf 11-2

1 / 19
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Longo ... t/m ...committitur (r.6-7)
Welke vorm is committitur?
A
3e ev ind prae A
B
3e ev ind prae P
C
3e ev con prae A
D
3e ev con prae P

Slide 2 - Quiz

Longo ... t/m ...committitur (r.6-7)
Wat is het onderwerp bij committitur?
A
intervallo
B
iudicium
C
iudicium hoc
D
iudicium inter sicarios hoc

Slide 3 - Quiz

Longo ... t/m ...committitur (r.6-7)
Welke naamval en functie heeft longo intervallo?
A
abl - bwb (temporis)
B
abl - bwb (causae)
C
dat - incommodi
D
dat - finalis

Slide 4 - Quiz

Longo ... t/m ...committitur (r.6-7)
Welke naamval en functie heeft primum?
A
nom - naamwoordelijk deel
B
nom - praedicatieve bepaling
C
acc- lijdend voorwerp
D
het is een bijwoord

Slide 5 - Quiz

cum ... t/m ... factae sunt (r. 8)
Welke vorm is factae sunt?
A
dat ev v ppp
B
nom mv v ppp
C
3e mv ind pf A
D
3e mv ind pf P

Slide 6 - Quiz

cum ... t/m ... factae sunt (r. 8)
Wat is het onderwerp bij factae sunt?
A
ingesloten
B
interea
C
caedes
D
caedes indignissimae maximaque

Slide 7 - Quiz

Welke vorm is indignissimae van indignus?

Slide 8 - Open question

Welke vorm is maximae van magnus?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

omnes ... virtutis ostentui sperant (r. 9-10)
Welke vorm is sperant?
A
3e mv ind prae A
B
3e mv ind prae P
C
3e mv con prae A
D
3e mv con impf A

Slide 11 - Quiz

omnes ... sperant (r. 9-10)
Wat is het onderwerp van sperant?
A
ingesloten
B
omnes
C
te
D
virtutis

Slide 12 - Quiz

hanc quaestionem ... virtutis ostentui ... futuram (r. 9-11). Dit is een ACI. Wat is het onderwerp?
A
ingesloten
B
hanc
C
hanc quaestionem
D
ostentui

Slide 13 - Quiz

hanc quaestionem ... virtutis ostentui ... futuram (r. 9-11). Dit is een ACI. futuram is deel van de PV in de ACI. Welk woord ontbreekt?

Slide 14 - Open question

hanc quaestionem ... virtutis ostentui ... futuram (r. 9-11). Ostentui is een dativus finalis (van doel). Maar in welke naamval staat virtutis?
A
nom
B
gen
C
dat
D
abl

Slide 15 - Quiz

te praetore (r. 9)
Dit is een bijzondere ablativus absolutus.
Wat ontbreekt hier namelijk?

Slide 16 - Open question

manifestis maleficiis (r.9)
Ook hier ontbreekt het ptc.
Vul dimissis aan als ptc.

Slide 17 - Slide

Met welk woord congrueert cotidiano (r.10)?

A
praetore
B
maleficiis
C
sanguine
D
virtutis

Slide 18 - Quiz

Welke vragen heb je nog over deze paragraaf?

Slide 19 - Open question