Les 14 'leiding geven'

• Facilitair Leidinggevende
• MBO
• Studiejaar 3

Welkom

- 'Leidinggeven lunch'

- Komende 4 periodes

- Periode 1&2 > theorie en voorbereiding

- Periode 3&4 > Examen doen

Functioneringsgesprek

Een gesprek tussen medewerker en leidinggevende over het functioneren van de medewerker, de leidinggevende en de organisatie

This video is no longer available

Welke video was dit?

Functioneringsgesprek

Kenmerken:

• De afgelopen en de toekomstige periode wordt besproken
  
• Tweerichtingsverkeer
  
• Met minimaal één keer per jaar
  

Inhoud:

• Arbeidsinhoud
  
• Arbeidsomstandigheden
  
• Arbeidsvoorwaarden
  
• Arbeidsverhoudingen
  

Functioneringsgesprek

Functioneringsgesprek

- Lees blz. 102 t/m 109  (H5)

- Zie document in Teams (onder 'leidinggeven') : 

Examenonderdeel FUNCTIONERINGSGESPREK 

Samenvatting

FDL 2A > H2      De organisatie van het bedrijf

FDL 2B > H2      Leiderschapsstijlen

FDL 2B > H3      Leidinggeven aan een medewerker

FDL 2B > H4      Leidinggeven aan een team

FDL 2B > H5      Formele interne gesprekvormen

FDL 2B > H6      Nieuw personeel aannemen

FDL 2B > H7      Selectie van personeel

FDL 2B > H8      Introductie en inwerken

Herhaling

H3

 'Leidinggeven aan een medewerker'

Wat weten we nog?

Verbale communicatie wil zeggen

1. Mondeling
2. Schriftelijk
3. A en B zijn goed
4. A en B zijn fout

Bij deze motivatie haalt de medewerker de motivatie uit de beloning die hij krijgt voor zijn werk. Deze motivatie is?

1. Intrinsiek
2. Intensief
3. Extrinsiek
4. Extensief

Bij deze motivatie haalt de medewerker de motivatie uit zichzelf , het werk op zich geeft dan voldoening. Het gaat dan vooral om motivatie vanuit de arbeidsinhoud. Deze motivatie is?

1. Intrinsiek
2. Intensief
3. Extrinsiek
4. Extensief

Tijdens de pauze vertelt een collega een seksistische mop, een
andere collega wordt hier ontzettend boos over en schreeuwt dat je dat soort grappen niet in gezelschap mag vertellen.
Over wat voor soort conflict spreken we hier?

1. Belangenconflict
2. Waarden en normen conflict
3. Communicatieconflict
4. Alledrie bovenstaande zijn goed

De persoon die begint met communiceren noemen we:

1. Medium
2. Zender
3. Boodschapper
4. Ontvanger

Wat hoort niet bij goed feedback geven?

1. Oordelen over het gedrag van een ander
2. Gedrag van een ander beschrijven
3. Het gevoel beschrijven dat door het gedrag van een ander wordt opgeroepen
4. Tips geven voor gewenst gedrag

De behoefte aan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is volgens Maslov een?

1. Behoefte aan zelfontplooiing
2. Fysiologische behoefte
3. Behoefte aan waardering
4. Behoefte aan zekerheid

Herhaling

H4

 'Leidinggeven aan een team'

Wat weten we nog?

Welke voorwaarde voor het werkoverleg is niet juist?

1. Werkoverleg moet worden voorbereid
2. Werkoverleg moet gemiddeld een keer per week
3. Werkoverleg moet niet langer dan 2 uur duren
4. Werkoverleg vindt alleen plaats als de medewerkers dit willen.

Deze vorm van verslaglegging is een weergave van de belangrijkste punten die besproken zijn.
Bedoeld wordt?

1. Besluitenlijst
2. Verslag
3. Actiepuntenlijst
4. Notulen

I Een team dat sinds kort bij elkaar is bevindt zich in de fase van oriëntatie.
II Werkafspraken gelden voor alle teamleden

1. I en II zijn beide juist
2. I is juist, II is onjuist
3. I is onjuist, II is juist
4. I en II zijn beide onjuist

Na een verkennende fase is een team terecht gekomen in de fase waarin de leden de krachten gaan bundelen en kritisch worden naar de organisatie. Er wordt gekeken naar de eisen die door de organisatie worden gesteld en daar waar de groep het niet eens is met deze eisen gaan ze gezamenlijk protest aantekenen.
Dit team zit in de fase van:

1. Productiviteit
2. Eenheid en saamhorigheid
3. Oriëntatie
4. Verzet

I. Een agenda hoeft niet altijd voor de vergadering gemaakt te worden.
II. Besluitenlijst is een vorm van verslaglegging.

1. I en II zijn beide juist.
2. I is juist, II is onjuist.
3. I is onjuist, II is juist.
4. I en II zijn beide onjuist

Succesvolle zelfsturende teams voldoen aan een aantal voorwaarden. Welke twee?

1. Aanwezigheid operationeel manager en een duidelijke teamdoelstelling.
2. Afwezigheid operationeel manager en vertrouwen van het strategisch management in de teamleden.
3. Afwezigheid stragegisch management en een duidelijke teamdoelstelling.
4. Duidelijke teamdoelstelling en geen teamverantwoordelijkheid voor de planning.

En nu?

- voorbereiden functioneringsgesprek

- werken aan verslag

Hoe was deze les?

😒🙁😐🙂😃