2.5 Gesloopt gesteente + 2.6 Verweringsmateriaal in beweging

Deze week
Maandag
Herhaling 2.1 t/m 2.4

Vandaag
2.5 Gesloopt gesteente
  • Uitleg
  • Werken aan opdrachten
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Deze week
Maandag
Herhaling 2.1 t/m 2.4

Vandaag
2.5 Gesloopt gesteente
  • Uitleg
  • Werken aan opdrachten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 2.5
  • Je weet welke typen verwering er zijn en welke processen verantwoordelijk zijn voor verwering.
  • Je begrijpt dat in de aride zone vooral mechanische verwering plaatsvindt.
  • Je kunt met behulp van het klimaat in een gebied bepalen welke verweringprocessen plaatsvinden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Continentale korst
Graniet
Licht gesteente
30 - 100 km dik
Gemiddeld 8 km hoger

Oceanische korst
Basalt
Zwaar gesteente
Gemiddeld 40 km dik

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verwering van gesteente

Waar op de foto zie je het vaste gesteente en waar het verweringsmateriaal?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verwering van gesteente

Waar op de foto zie je het vaste gesteente en waar het verweringsmateriaal?

Er is hier sprake van chemische verwering:
Water met humuszuren tast het gesteente aan door het oplossen van mineralen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verwering van gesteente

Waar op de foto zie je het vaste gesteente en waar het verweringsmateriaal?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Verwering van gesteente

Waar op de foto zie je het vaste gesteente en waar het verweringsmateriaal?

Er is hier sprake van fysische/ mechanische verwering:
Water in de spleten bevriest en zet uit.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Fysische of chemische verwering?
Fysische of chemische verwering?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Fysische verwering
Chemische verwering

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Fysische verwering verloopt sneller als:
  • de temperatuur sterk wisselt
  • de temperatuur regelmatig onder de 0°C komt
  • het gesteente bloot ligt
Chemische verwering verloopt sneller als:
  • de temperatuur hoog is
  • de vochtigheid hoog is
  • het gesteente bedekt is

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

B
C
D
A

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bij welk klimaat vindt de sterkste fysische verwering plaats?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bij welk klimaat vindt de sterkste fysische verwering plaats? C

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bij welk klimaat vindt de sterkste chemische verwering plaats?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bij welk klimaat vindt de sterkste chemische verwering plaats? D

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bij welke klimaten vindt zowel fysische als chemische verwering plaats?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bij welke klimaten vindt zowel fysische als chemische verwering plaats? A en D

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Van de tropen tot de polen
A. 75 graden NB
B. 50 graden NB
C. 20 graden NB
D. 0 graden = evenaar

Bij welke breedteligging horen de volgende uitspraken?
  1. De dikste verweringslaag
  2. Sterke mechanische verwering (2x)
  3. De sterkste chemische verwering
  4. Zowel chemische als mechanische verwering
A
B
C
D

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Van de tropen tot de polen
A. 75 graden NB
B. 50 graden NB
C. 20 graden NB
D. 0 graden = evenaar

Bij welke breedteligging horen de volgende uitspraken?
  1. De dikste verweringslaag - D
  2. Sterke mechanische verwering (2x) - A en C
  3. De sterkste chemische verwering - D
  4. Zowel chemische als mechanische verwering - B
A
B
C
D

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Karstverschijnselen ontstaan in kalksteen. Kalk lost gemakkelijk op in water waarin CO₂ is opgelost.


Scheuren en spleten kunnen grotten worden en wanneer het ‘dak’ instort of verzakt, ontstaat een doline.

Slide 21 - Slide

Opgave 5
Aan de slag
Paragraaf 2.5 (pagina 43) opgave 2 en 3

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Deze week
Vandaag
2.6 Verweringsmateriaal in beweging
  • Uitleg
  • Werken aan opdrachten

Woensdag
2.7 De opbouw van het laagland
  

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Paragraaf 2.5 (pagina 43) opgave 2 en 3

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 2.6
  • Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
  • Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
  • Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Mass movement
Gesteente brokkelt af door verwering en komt onder invloed van het reliëf en de zwaartekracht direct in beweging:
  • het valt
  • het rolt
  • het glijdt
  • het vloeit

De verplaatsingen van verweringsmateriaal worden massabewegingen genoemd.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vier soorten massabewegingen. Koppel de omschrijving aan de tekening.
  1. Modderstroom: een verweringslaag verzadigd met water vloeit naar beneden
  2. Puinlawine: een mengsel van losse stenen rolt en glijdt
  3. Vallend gesteente: losse stenen/rotsblokken vallen loodrecht naar beneden
  4. Een grote massa rotsblokken glijdt naar beneden.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Vier soorten massabewegingen. Koppel de omschrijving aan de tekening.
  1. Modderstroom: D
  2. Puinlawine: C
  3. Vallend gesteente: A
  4. Een grote massa rotsblokken glijdt naar beneden: B

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Hoe herken je de jongste puinhellingen?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt verweringsmateriaal getransporteerd?

Door:
  • Een rivierstelsel vervoert enorme hoeveelheden verweringsmateriaal uit het gehele stroomgebied.
  • IJs transporteert langzaam, maar met enorm veel kracht.
  • Wind is een belangrijke transporteur in droge gebieden.
  • De zee zorgt door stromingen en golven voor vervoer van materiaal.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Korrelgrootteverdeling

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Aride zone
Gematigde zone

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Verwering
Erosie

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Een rivier vol met verweringsmateriaal stroomt vanuit de bergen een vlakte in.

De stroomsnelheid neemt af waardoor de rivier zich splitst.

Er treedt sedimentatie op en er vormt zich een puinwaaier.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

V-dal
U-dal

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Hoe slijt een gletsjer een dal uit in het landschap?

  1. Een rivier snijdt zich in, er ontstaat een V-dal
  2. Het klimaat verandert en het hooggebergte vergletsjert
  3. De gletsjer vervoert van alles en nog wat, van grote stenen tot fijn materiaal, de morene.
  4. Nu treedt er erosie op en wordt het dal steeds breder.

Morene = Materiaal dat door een gletsjer wordt neergelegd.


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Door de kracht van de golven worden stukken van de kust weggeslagen.

De erosieve kracht van de golven is sterker bij diepe/ondiepe kusten en bij veel/weinig stukjes steen in het water.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Door de kracht van de golven worden stukken van de kust weggeslagen.

De erosieve kracht van de golven is sterker bij diepe kusten en bij veel stukjes steen in het water.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 2.6
  • Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
  • Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
  • Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Paragraaf 2.6 (pagina 44) opgave 3 en 5

Klaar? Check jouw antwoorden.

Maak Hoofdvraag 2.6 (pagina 46)

Slide 40 - Slide

This item has no instructions