Les 49 (20-06)

Cours du 20 juin
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Cours du 20 juin

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen 
  • Vaardighedentoets
      - Luisteren met Woots
  • Herhalen:
     - Woordvolgorde
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...

...kun aan de hand van een voorbeeld zelf vergelijkingen maken. 




Slide 3 - Slide

Vaardighedentoets.
We gaan nu oefenen met het luistergedeelte. 

Dit doen we in het programma Woods. Een programma die ook in de bovenbouw wordt gebruikt en waarin wij het luistergedeelte gaan doen van de vaardighedentoets. 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

De woordvolgorde: werkwoorden
Normale Franse zin
De woordvolgorde in een normale Franse zin is als volgt:

onderwerp + persoonsvorm + ander werkwoord + rest van de zin
-> Je                   vais                        acheter                    un nouveau jean.
    
De werkwoorden staan allemaal bij elkaar in de zin. 

Echter bij een aantal situaties is er een uitzondering en staan de werkwoorden niet bij elkaar. Namelijk: 


Slide 5 - Slide

Paragraaf H: 
De woordvolgorde: werkwoorden, uitzonderingen
Echter, in een aantal gevallen is dit niet zo en komt er iets voor of tussen de werkwoorden in te staan.

Namelijk:
- In een ontkennende zin. 'n' / ne' komt dan vóór de persoonsvorm en 'pas' of een variatie  
  komt erachter. 
  Elle ne va pas faire du shopping. 
  Vous n'êtes jamais malade.


Slide 6 - Slide

Paragraphe H: 
De woordvolgorde: werkwoorden, uitzonderingen
En bij bepaalde bijwoorden. De bijwoorden staan ALTIJD direct na de persoonsvorm
  in een vaste positie:
  souvent, toujours, bien, mal, beaucoup, déjà. Deze moet je uit je hoofd leren. 

  Nicolas va souvent en France. 
  Tu ne bois pas beaucoup d'eau. 

Slide 7 - Slide

Paragraphe H:
De woordvolgorde: de bepaling van tijd/plaats
Soms heb je in een zin te maken met een tijdsbepaling (hier, ce soir). Ook deze hebben een vaste plek in de Franse zin.

Namelijk:
- Bepalingen van tijd/plaats komen of vooraan in de zin of achteraan in de zin.
  Demain, je vais acheter un nouveau jeans.
  Je vais en France la semaine prochaine.

tijd/plaats + onderwerp + *gezegde + lijdend/meewerkend voorwerp + tijd/plaats.
*gezegde: persoonsvorm + ander werkwoord.


Slide 8 - Slide

Au travail
Maak nu een keus uit de volgende twee opties:
- Werkblad werkvolgorde
- Teksten oefenen uit je leesvaardigheidboekje



timer
10:00

Slide 9 - Slide

Les devoirs
Leerstof toets



Slide 10 - Slide