G5 Econ1_H3 Mobiliteit



Economie G5

Les 10&11


1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Economie G5

Les 10&11


Slide 1 - Slide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart.

Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je pen & papier mee (schrift voor dit vak of klapper met 
ringband papier). Wie schrijft die blijft? (niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen inleveren, einde van de dag ophalen bij 
verzuimcoördinator. (Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag, 

- maximumprijs
- minimumprijs
- subsidie
- harbergerdriekhoek (welvaartsverlies)


Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag

  • Huiswerk deze week: ELO (H3)


  • Leerdoelen / Spoorboekje



  • H3 verder / H4  




Slide 3 - Slide

Twee beweringen.
I. Een maximumprijs dient meestal om de producenten (de aanbieders) te beschermen.
II. Bij een maximumprijs ontstaat vrijwel altijd een aanbodtekort, waardoor aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals een wachtlijst.
A
beide juist
B
b beide onjuist
C
1 juist 2 onjuist
D
1 onjuist 2 juist

Slide 4 - Quiz

Twee beweringen.
I. Een maximumprijs dient meestal om de producenten (de aanbieders) te beschermen. 
II. Bij een maximumprijs ontstaat vrijwel altijd een aanbodtekort, waardoor aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals een wachtlijst.


Bewering I is onjuist en bewering II is juist. De maximumprijs beschermt de consument. De lagere prijs leidt tot extra vraag en minder aanbod waardoor een aanbodtekort ontstaat. Om een zwarte markt te voorkomen dient het te kleine aanbod te worden verdeeld over de vragers.

Slide 5 - Slide

De aanbodfunctie van een product is als volgt: Qa = 3P − 45.
De overheid voert een prijsverlagende subsidie in van € 5 per product.
De nieuwe aanbodfunctie ziet er na invoering van de subsidie als volgt uit:
A
Qa=3P-40
B
Qa=3P-30
C
Qa=3P+30
D
Qa=3P-60

Slide 6 - Quiz

De aanbodfunctie van een product luidt: Qa = 10P - 20. De Nederlandse overheid biedt de producenten nu een prijsverlagende subsidie van 4 geldeenheden per product.

De nieuwe aanbodfunctie wordt dan:



Qa = 10P - 20 
Qa = 10(P + subsidie) - 20 --> 10P + 40 - 20 --> Qa = 10P + 20

Slide 7 - Slide

De aanbodfunctie van een product luidt: Qa = 10P - 20. De Nederlandse overheid biedt de producenten nu een prijsverlagende subsidie van 40 prijseenheden per product.

De nieuwe aanbodfunctie wordt dan:
A
Qa=10P-60
B
Qa=14P-20
C
Qa=10P+20
D
Qa=10P-16

Slide 8 - Quiz

De aanbodfunctie van een product is als volgt: Qa = 3P − 45.
De overheid voert een prijsverlagende subsidie in van € 5 per product.

De nieuwe aanbodfunctie ziet er na invoering van de subsidie als volgt uit:



Qa = 3(P + 5) - 45 
Qa = 3P + 15 - 45 
Qa = 3P - 30

Slide 9 - Slide

Leerdoelen: H3

Slide 10 - Slide

Leerdoelen: check?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide