Anatomie, cel en weefsels

Cellen en weefsels
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Gezondheidskunde, AnatomieBeroepsopleidingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Cellen en weefsels

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je beschrijvt hoe een cel, weefsels en organen zijn opgebouwd.
  • Je benoemt de functie van de verschillende celorganen .
  • Je herkent de verschillenden manieren van transport van de cel
  • Je herkent de verschillende weefsels, benoemt de functie en weet waar in het lichaam de weefsels voorkomen.

Slide 2 - Slide

Opdracht
Jullie maken een tekening van een menselijk cel, met alle  celorganellen en hun functie.
De opdracht voer je in tweetallen uit.
Je krijgt 10 minuten de tijd.

Slide 3 - Slide

Mitose, gewone celdeling

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

De mens is opgebouwd uit vele miljarden cellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

De celkern is het grootste onderdeel van een cel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waaruit bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Weefsel
C
Cellen
D
Celkern

Slide 9 - Quiz

Transport in en uit de cel
Passsief
Osomose en diffusie

Actief
Fagocytose
Pinocytose
Exocytose

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Osmose

Slide 12 - Slide

Osmose 

Slide 13 - Slide

Diffusie en osmose snelheid
Hangt af van de volgende factoren:
  • Temperatuur: hoe hoger hoe sneller
  • Stroperigheid van het oplosmiddel: hoe minder stroperig hoe sneller
  • Concentratieverschil: hoe groter het verschil, des te sneller de diffusie en osmose verlopen
  • Diffusieoppervlak: hoe groter het oppervlak, hoe meer moleculen per tijdseenheid er doorheen kunnen passeren
  • Diffusieafstand: hoe kleiner hoe sneller

Slide 14 - Slide

diffusie door membranen:
  • bij een permeabel membraan is er diffusie
  • bij een semipermeabel membraan is er osmose

Slide 15 - Slide

Samenvatting osmose en diffusie
Verschillen tussen osmose en diffusie
  • Diffusie: verplaatsing van moleculen van een hoge concentratie naar een lage concentratie.
  • Osmose: verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van een lage naar een hoge concentratie.

Overeenkomst tussen osmose en diffusie
  • Processen die zorgen dat de concentratie (opgeloste stoffen) gelijk wordt

Slide 16 - Slide

Fagocytose
Fagocytose is het proces, waarbij fagocyten een ziekteverwekker insluiten, opeten en afbreken.

Slide 17 - Slide

Fagocytose door witte bloedcellen

Slide 18 - Slide

Opdracht
Zoek zelf uit wat pinocytose en exocytose inhouden

Slide 19 - Slide

Wat is een goede uitleg betreft celstofwisseling?
A
Alle cellen in het lichaam die aan verbranding doen.
B
Alle chemische processen die in een cel plaatsvinden
C
Cellen die verplaatsen van positie
D
Cellen die versleten zijn worden vervangen door nieuwe cellen.

Slide 20 - Quiz

Celstofwisseling bestaat uit
A
Assimilatie
B
Afbraak
C
Opbouw
D
Dissimilatie

Slide 21 - Quiz

Gist kan suiker omzetten in energie. Dit kan gist zelfs zonder zuurstof. Hoe noemen we dit proces (1) en wat voor soort celstofwisseling (2) is dit?
A
1= verbranding 2= katabool
B
1= fermentatie 2= katabool
C
1= verbranding 2= anabool
D
1= fermentatie 2= anabool

Slide 22 - Quiz

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie, bijv. 
  • spierweefsel
  • beenweefsel

Slide 23 - Slide

Welke weefsels zie je + functie?

Slide 24 - Slide

Het dierlijk lichaam is opgebouwd uit cellen. Groepjes cellen met dezelfde vorm en functie noemen we Weefsels. 
Hierboven zie je 4 verschillende soorten weefsels maar er zijn er nog veel meer.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Uit welke 4 soorten weefsels bestaat je lichaam?

Slide 27 - Open question

Weefsels
- Dekweefsel: epitheel en klierweefsel
- Steunweefsel: bindweefsel, kraakbeenweefsel, botweefsel, vloeibaar steunweefsel
- Spierweefsel: dwarsgestreept spierweefsel, glad spierweefsel en hartspierweefsel
- Zenuwweefsel: zenuwcellen en steuncellen

Slide 28 - Slide

De juiste volgorde van groot naar klein:
A
orgaan, cel, weefsel
B
weefsel, orgaan, cel
C
cel, weefsel, orgaan
D
orgaan, weefsel, cel

Slide 29 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 30 - Quiz

Wat heb je geleerd
over cellen en weefsels?

Slide 31 - Mind map

Lesdoelen
Je kunt de bouw van cellen, weefsels en organen beschrijven.

Je kan benoemen wat de functie van de verschillende celorganen is.

Je herkent de verschillende weefsels, benoemt de functie en weet waar in het lichaam de weefsels voorkomen.

Slide 32 - Slide

Wat ging er goed deze les?
Wat ging er niet zo goed deze les?

Slide 33 - Slide