Groep 6 hoofdletters

Doel
Ik weet wanneer ik een hoofdletter schrijf en wanneer niet. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6,7

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel
Ik weet wanneer ik een hoofdletter schrijf en wanneer niet. 

Slide 1 - Slide

Wanneer schrijf ik nog meer een hoofdletter?
  • Voor aardrijkskundige namen. (namen van landen, provincies, streken, plaatsen, straten, rivieren, zeeën en planeten). Het schip vaart naar Frankrijk. Zij woont in de Mussenlaan. 
  • Voor namen van volken, talen en inwoners van landen en plaatsen:             bijv. Zij spreekt goed Turks. De Belgen waren erg gastvrij. 
  • Voor feestdagen: bijv: Wij zijn vrij met Pasen.
  • gebeurtenissen uit de geschiedenis: bijv. De les ging over de Tweede Wereldoorlog.

Slide 2 - Slide

Wanneer schrijf ik een hoofdletter?
Je schrijft een hoofdletter...

...aan het begin van de zin (bijvoorbeeld: Dit paspoort is nieuw.)
...voor namen van mensen, dieren of dingen (bijvoorbeeld: Ik geef mijn gitaar aan Dora. Mijn konijn heet Pluis. Zij kijken naar het Jeugdjournaal.)

Slide 3 - Slide

Maak een zin met minimaal 2 hoofdletters

Slide 4 - Open question

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?

"nodig jij hasan uit voor je feestje?"
A
Nodig, Jij
B
Nodig, Hasan
C
Nodig, uit
D
Nodig, Feestje

Slide 5 - Quiz

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?

"kun je op die school chinees leren?"
A
Kun, Je
B
Kun, School
C
Kun, Chinees
D
Kun, Leren

Slide 6 - Quiz

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?

"onze hond astor is nog heel speels."
A
Onze, Hond
B
Onze, Astor
C
Onze, Nog
D
Onze, Speels

Slide 7 - Quiz

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?

"ik heb op koningsdag een oranje hoed gekocht."
A
Ik, Koningsdag
B
Ik, Oranje
C
Ik, Hoed
D
Ik, Gekocht

Slide 8 - Quiz

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
Schrijf de hele tekst over.
Tante jolanda woont in frankrijk.

Slide 9 - Open question

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
Schrijf de hele tekst over.
In de dorpstraat gaat mieke naar de kapper.

Slide 10 - Open question

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
Schrijf de hele tekst over.
De vader van marijke werkt in belgië.

Slide 11 - Open question

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
Schrijf de hele tekst over.
Tussen de bremlaan en de beukstraat loopt een smal steegje.

Slide 12 - Open question

Welke woorden moeten met een hoofdletter?
Schrijf de hele tekst over.
De opa van jochem fietst door de molenlaan.

Slide 13 - Open question