This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Horatius Cocles tekst a
vanaf regel 12
Slide 1 - Slide
Waarom staat reliquissent in de coniunctivus?
A
bijzin van doel
B
bijzin van gevol
C
irrealis
D
wens
Slide 2 - Quiz
Wie/wat is het onderwerp bij reliquissent?
Slide 3 - Open question
Vertaal: si transitum pontem a tergo (reliquissent),
Slide 4 - Open question
fore is een futurum van esse. Wat is het onderwerp hierbij?
A
hostium
B
plus hostium
C
onderwerp uit vorige zin
D
Palatino
Slide 5 - Quiz
Vertaal: iam plus hostium in Palatio Capitolioque quam in Ianiculo fore
Slide 6 - Open question
manere en praedicere zijn inf. historici. Waarom worden die gebruikt?
A
belangrijke gebeurtenissen
B
verhaal vertellen
C
voor het metrum
Slide 7 - Quiz
Noem een stijlmiddel uit deze zin, gebruikt om de snelheid te onderstrepen: Itaque monere, praedicere ut pontem ferro, igni, quacumque vi (possint), (interrumpant):
A
anafoor
B
versnelling in verteltijd
C
polysyndeton
D
asyndeton
Slide 8 - Quiz
Waarom staat interrumpant in de coniunctivus?
A
bijzin van doel
B
bijzin van gevolg
C
irrealis
D
afhankelijke vraag
Slide 9 - Quiz
Vertaal: Itaque monere, praedicere ut pontem ferro, igni, ... , (interrumpant):
Slide 10 - Open question
Waarom staat possint in de coniunctivus?
A
bijzin van doel
B
bijzin van gevolg
C
irrealis
D
afhankelijke vraag
Slide 11 - Quiz
Vertaal: quacumque vi (possint),
Slide 12 - Open question
In de volgende zin staat een AcI, laat dat zien: se impetum hostium, quantum corpore uno (posset) obsisti, excepturum.
Slide 13 - Open question
Wat voor vorm is excepturum
A
ppa
B
ppp
C
pfa
Slide 14 - Quiz
Vertaal: se impetum hostium, ..., excepturum.
Slide 15 - Open question
Waarom staat posset in de coniunctivus?
A
wens
B
mogelijkheid
C
verbod
D
doel
Slide 16 - Quiz
Wat voor woordsoort verwacht je na een vorm van posse EN waar staat dit woord?