Nask

Als op je lichaam een kracht werkt, voel je dat meestal
A
waar
B
niet waar
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Als op je lichaam een kracht werkt, voel je dat meestal
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quiz

Zwaartekracht omlaag
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Een kracht kun je vergroten met een hefboom
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Sommige krachten kun je zien
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Een kracht teken je als een pijl
A
waar

Slide 5 - Quiz

Om een kracht te tekenen hgeb je een krachtenschaal nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Met een krachtenschaal kun je een kracht weergeven
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Machines gebruiken spierkracht
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Een magneet trekt sommige metalen aan
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Als de oppervlakte groter wordt, wordt de druk ook groter
A
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Een veerunster is een digitale krachtmeter
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

De zwaartekracht op 1 kg appels is 10 N
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Om de nettokracht te berekenen moet je de krachten met elkaar vermenigvuldigen
A
waar

Slide 13 - Quiz

Een andere naam voor een nettokracht is resultante
A
waar

Slide 14 - Quiz

Als een hefboom in evenwicht is, gaat hij draaien
A
waar

Slide 15 - Quiz

Vector is een ander woord voor pijl
A
waar

Slide 16 - Quiz

Bij een takel geldt, wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Bij een losse katrol is de kracht waarmee ja aan het touw moet trekken 2x het gewicht van het voorwerp
A
waar

Slide 18 - Quiz

In binas staat: druk = kracht : oppervlakte
A
waar

Slide 19 - Quiz