wk 19 les 2 vwo 2 appr 4+5

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

programme vwo 2

Les portables dans l'hôtel

unité 7: la santé

quizlet appr 1 t/m 5

étudier appr 4+5

questions sur persoonlijke vnw.?

au travail/réviser pour l'interro

conversation

het persoonlijk voornaamwoord

het persoonlijk voornaamwoord

Je le déteste (ce ministre)

Je lui dis (à ce ministre)

Je la trouve bien (cette mesure)

het persoonlijk voornaamwoord,

le, la, l', lui

le, la, l': vervangt een lijdend voorwerp.

lui: vervangt alleen personen als meewerkend voorwerp.

• meewerkend voorwerp herken je aan het voorzetse

• Deze werkwoorden hebben allemaal een voorzetsel in het Frans en hebben dus altijd een meewerkend voorwerp erbij!

téléphoner à (opbellen)

écrire à (schrijven (aan))

dire à (zeggen tegen)

envoyer à (sturen naar)

Elle va donner le cadeau à Claire? Oui, elle va ____________ donner le cadeau.

1. le
2. la
3. l'
4. lui

Vous avez fait le voyage à pied? Non, nous ____________ avons fait à vélo.

1. le
2. la
3. l'
4. lui

zij is gegaan = ?

hij heeft gezongen = ?

Ik ben geweest

au travail/les devoirs

• faire exercices 13,14,16 (eerste opdr 11 maken)
• réviser appr 1+2,3 + p.c.+ 4+5
• Van de p.c. leer je de regelmatige ww -er met de hww être/avoir.
• + de p.c. van être/avoir/faire/aller (j'ai été, j'ai eu, j'ai fait, je suis allé(e))

Oefen met de diagnostische toetsen in de edition!

De werkwoorden oefen je met verbuga extra

attention! lundi prochain: SO apprendre 1 t/m 5 + p.c.